Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2017/2394 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2018
- Bronpublicatie:
12-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2394)
- Inwerkingtreding
16-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2394)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
(Voor de EER relevante tekst)
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 betreffende samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2006/2004
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 114,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (3) voorziet in geharmoniseerde voorschriften en procedures om de samenwerking te bevorderen tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van grensoverschrijdende wetgeving inzake consumentenbescherming. Artikel 21 bis van Verordening (EG) nr. 2006/2004 voorziet in een toetsing van de doeltreffendheid en de operationele mechanismen van die Verordening. Na deze evaluatie heeft de Commissie geconcludeerd dat Verordening (EG) nr. 2006/2004 niet toereikend is om op doeltreffende wijze de handhavingsproblemen op de eengemaakte markt, waaronder de uitdagingen van de digitale eengemaakte markt, aan te pakken.
- (2)
In de mededeling van de Commissie van 6 mei 2015 over de strategie voor de digitale eengemaakte markt voor Europa werd het vergroten van het consumentenvertrouwen door middel van snelle en consistente handhaving van consumentenwetgeving één van de prioriteiten genoemd. In de mededeling van de Commissie van 28 oktober 2015 over de strategie voor de eengemaakte markt werd herhaald dat de handhaving van het Unierecht inzake consumentenbescherming verder moet worden aangescherpt door de hervorming van Verordening (EG) nr. 2006/2004.
- (3)
Door de ineffectieve handhaving in gevallen van grensoverschrijdende inbreuken, waaronder inbreuken in de digitale omgeving, kunnen handelaren handhaving omzeilen door zich elders binnen de Unie te vestigen. Dit leidt tevens tot concurrentieverstoring voor handelaren die zich aan de wet houden en hun activiteiten, online dan wel offline, nationaal dan wel grensoverschrijdend uitvoeren, waardoor consumenten rechtstreeks schade wordt berokkend en het vertrouwen van de consument in grensoverschrijdende transacties en de interne markt wordt ondermijnd. Verdergaande harmonisatie die ervoor zorgt dat bevoegde openbare handhavingsautoriteiten doeltreffend en efficiënt kunnen samenwerken op het gebied van handhaving is derhalve noodzakelijk om inbreuken die onder deze verordening vallen, op te sporen en te onderzoeken en de beëindiging of het verbod daarvan te gelasten.
- (4)
In het kader van Verordening (EG) nr. 2006/2004 is een netwerk van bevoegde openbare autoriteiten opgezet in de gehele Unie. Een doeltreffende coördinatie tussen de verschillende bevoegde autoriteiten die deelnemen aan het netwerk en andere overheidsinstanties op lidstaatniveau is noodzakelijk. De coördinerende rol van het verbindingsbureau moet in elke lidstaat worden toevertrouwd aan een overheidsinstantie. Deze overheidsinstantie moet over voldoende bevoegdheden en de nodige middelen beschikken om deze sleutelrol te vervullen. Elke lidstaat wordt aangemoedigd om één van de bevoegde autoriteiten overeenkomstig deze verordening aan te wijzen als verbindingsbureau.
- (5)
Consumenten moeten ook worden beschermd tegen inbreuken die onder deze verordening vallen en die reeds zijn beëindigd, maar waarvan de schadelijke gevolgen daarna nog merkbaar kunnen zijn. De bevoegde autoriteiten moeten beschikken over de noodzakelijke minimumbevoegdheden om dergelijke inbreuken te kunnen onderzoeken en in de toekomst te verbieden, om herhaling te voorkomen en een hoog niveau van consumentenbescherming te verzekeren.
- (6)
De bevoegde autoriteiten moeten ten minste beschikken over de bevoegdheden op het gebied van onderzoek en handhaving om deze verordening toe te passen, om sneller en doeltreffender met elkaar samen te werken en om handelaren te weerhouden van het plegen van inbreuken die onder deze verordening vallen. Deze bevoegdheden moeten toereikend zijn om uitdagingen met betrekking tot handhaving op het gebied van elektronische handel en de digitale omgeving doeltreffend aan te pakken en om te voorkomen dat handelaren die zich niet aan de wet houden, gebruikmaken van tekortkomingen in het handhavingssysteem door zich in lidstaten te vestigen waar de bevoegde autoriteiten niet over voldoende middelen beschikken om onrechtmatige praktijken aan te pakken. Deze bevoegdheden moeten de lidstaten in staat stellen te verzekeren dat de noodzakelijke informatie en bewijs op geldige wijze tussen de bevoegde autoriteiten kunnen worden uitgewisseld, om zo in alle lidstaten een gelijkwaardig niveau van doeltreffende handhaving te bereiken.
- (7)
Elke lidstaat dient ervoor te zorgen dat alle bevoegde autoriteiten binnen zijn rechtsgebied ten minste over alle bevoegdheden beschikken die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening. Niettemin moeten de lidstaten kunnen besluiten niet alle bevoegdheden aan alle bevoegde autoriteiten toe te kennen, zolang elk van deze bevoegdheden, voor zover nodig, op doeltreffende wijze kan worden uitgeoefend ten aanzien van alle onder deze verordening vallende inbreuken. De lidstaten moeten tevens kunnen beslissen, conform deze verordening, bepaalde taken in het kader van deze verordening toe te vertrouwen aan aangewezen instanties, of bevoegde autoriteiten de bevoegdheid te verlenen om consumentenorganisaties, handelsverenigingen, aangewezen instanties of andere betrokkenen te raadplegen over de doeltreffendheid van de door de handelaar voorgestelde toezeggingen om de inbreuk die onder deze verordening valt, te beëindigen. De lidstaten mogen echter geenszins worden verplicht de aangewezen instanties te betrekken bij de toepassing van deze verordening, of te voorzien in overleg met consumentenorganisaties, handelsverenigingen, aangewezen organen of andere betrokkenen over de doeltreffendheid van de voorgestelde toezeggingen om de inbreuk die onder deze verordening valt, te beëindigen.
- (8)
De bevoegde autoriteiten moeten in staat zijn op eigen initiatief een onderzoek of een procedure te starten wanneer hun op andere wijze dan via klachten van consumenten inbreuken die onder deze verordening vallen, ter kennis komen.
- (9)
De bevoegde autoriteiten moeten toegang hebben tot alle relevante documenten, gegevens en informatie met betrekking tot een onderwerp van het onderzoek of van het gecoördineerd onderzoeken van een consumentenmarkt (sweep) om vast te kunnen stellen of er een inbreuk op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen die onder deze verordening valt, heeft plaatsgevonden of plaatsvindt, en in het bijzonder om de verantwoordelijke handelaar te identificeren, ongeacht wie de documenten, gegevens of informatie in kwestie in bezit heeft, welke vorm ze hebben, de manier waarop ze opgeslagen zijn of de plaats waar ze opgeslagen zijn. De bevoegde autoriteiten moeten externe partijen in de digitale waardeketen rechtstreeks kunnen verzoeken om alle bewijsstukken, gegevens en informatie te verstrekken overeenkomstig Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), en in overeenstemming met wetgeving over de bescherming van persoonsgegevens.
- (10)
De bevoegde autoriteiten moeten om alle relevante informatie kunnen verzoeken van publieke overheden, organen of instanties in hun lidstaat en/of van elke natuurlijke of rechtspersoon, waaronder bijvoorbeeld betaaldienstaanbieders, internetaanbieders, telecombedrijven, domeinregisters en registrerende instanties en aanbieders van hostingdiensten, om vast te kunnen stellen of er een inbreuk die onder deze verordening valt, heeft plaatsgevonden of plaatsvindt.
- (11)
De bevoegde autoriteiten moeten de noodzakelijke inspecties ter plaatse kunnen uitvoeren en over de bevoegdheid beschikken om alle kantoren, terreinen of vervoermiddelen te betreden waarvan de bij de inspectie betrokken handelaar gebruikmaakt voor doeleinden die betrekking hebben op zijn handels-, bedrijfs-, ambachts- of beroepsactiviteit.
- (12)
De bevoegde autoriteiten moeten een vertegenwoordiger of personeelslid van de bij de inspectie betrokken handelaar kunnen verzoeken om toelichting te geven over feiten, of om informatie, gegevens of documenten te verstrekken die verband houden met het onderwerp van de inspectie en de door die vertegenwoordiger of dat personeelslid gegeven antwoorden kunnen vastleggen.
- (13)
De bevoegde autoriteiten moeten de naleving van het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangenkunnen controleren en bewijs van inbreuken die onder deze verordening vallen, kunnen verkrijgen, ook van inbreuken die plaatsvinden tijdens of na de aanschaf van goederen of diensten. Bevoegde autoriteiten moeten daarom de bevoegdheid krijgen om goederen of diensten, waar nodig, met gebruikmaking van een fictieve identiteit als testaankoop aan te schaffen om inbreuken die onder deze verordening vallen, op te sporen, zoals bijvoorbeeld de weigering om uitvoering te geven aan het herroepingsrecht van de consument bij overeenkomsten op afstand, en bewijsmateriaal te verkrijgen. Deze bevoegdheid moet ook de mogelijkheid omvatten producten of diensten die daartoe door de bevoegde autoriteit zijn aangeschaft te observeren, te bestuderen, te demonteren of te testen. De bevoegdheid tot de aanschaf van goederen of diensten als proefaankopen kan inhouden dat de bevoegde autoriteiten bevoegd zijn om toe te zien op de terugbetaling van reeds gedane betalingen indien die terugbetaling niet onevenredig is en ook anderszins in overeenstemming met het Unierecht en het nationale recht.
- (14)
Juist in de digitale omgeving moeten de bevoegde autoriteiten snel en doeltreffend een einde kunnen maken aan inbreuken die onder deze verordening vallen, met name wanneer de handelaar die goederen of diensten verkoopt zijn identiteit verbergt of zich elders vestigt binnen de Unie of in een derde land om zo handhaving te voorkomen. In gevallen waarin het risico bestaat op ernstige schade voor de collectieve consumentenbelangen moeten de bevoegde autoriteiten overeenkomstig het nationale recht tijdelijke maatregelen kunnen nemen, waaronder het verwijderen van inhoud van een online interface of gelasten dat een duidelijk zichtbare waarschuwing wordt getoond wanneer consumenten zich toegang tot de online interface verschaffen. Tijdelijke maatregelen mogen niet verder gaan dan wat nodig is om hun doelstelling te verwezenlijken. Voorts moeten de bevoegde autoriteiten de bevoegdheid hebben te gelasten een duidelijke zichtbare waarschuwing aan consumenten te tonen wanneer zij zich toegang verschaffen tot de online interface, of digitale inhoud te verwijderen of te wijzigen wanneer er geen andere doeltreffende middelen zijn om een eind te maken aan een illegale praktijk. Die maatregelen mogen niet verder gaan dan wat nodig is om een inbreuk die onder deze verordening valt, te beëindigen of te verbieden.
- (15)
Ter verwezenlijking van de doelstellingen van deze verordening, en benadrukkend dat het van belang is dat handelaren bereid zijn conform het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen te handelen en de gevolgen van hun inbreuken die onder deze verordening vallen, te verhelpen, moeten bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben met handelaren afspraken te maken over toezeggingen die de stappen en maatregelen bevatten die een handelaar moet nemen met betrekking tot een inbreuk, met name om een inbreuk te beëindigen.
- (16)
Sancties voor inbreuken op het consumentenrecht vormen een belangrijk onderdeel van het handhavingssysteem aangezien zij invloed hebben op de afschrikkende werking van de publieke handhaving. Aangezien nationale sanctieregelingen niet altijd rekening houden met de grensoverschrijdende dimensie van een inbreuk, moeten bevoegde autoriteiten, als onderdeel van hun minimumbevoegdheden, het recht hebben sancties op te leggen voor inbreuken die onder deze verordening vallen. Om deze bevoegdheid uit te oefenen hoeven de lidstaten geen nieuwe sanctieregeling voor deze specifieke soort inbreuk in te stellen, maar enkel de geldende regeling voor binnenlandse inbreuken toe te passen, waar mogelijk rekening houdend met de omvang en de reikwijdte van de betreffende inbreuk. Met het oog op de conclusies van het verslag van de Commissie van de ‘fitness check’ van het consumenten- en marketingrecht, kan het noodzakelijk worden geacht de strafmaat voor inbreuken op de consumentenwetgeving van de Unie aan te pakken.
- (17)
Consumenten moeten recht hebben op herstel van schade die is veroorzaakt door inbreuken die onder deze verordening vallen. Afhankelijk van het geval moet het recht van de bevoegde autoriteiten om van de handelaar, op diens initiatief, aanvullende toezeggingen tot herstel te verkrijgen, ten voordele van consumenten die nadeel hebben ondervonden van de veronderstelde inbreuken die onder deze verordening vallen, of in voorkomend geval te trachten van de handelaar toezeggingen tot adequaat herstel te verkrijgen ten voordele van consumenten die nadeel hebben ondervonden van die inbreuk, bijdragen tot het wegnemen van de nadelige gevolgen voor de consument van grensoverschrijdende inbreuken. Dergelijke maatregelen kunnen, onder meer, reparaties, vervanging, prijsverlaging, beëindiging van contracten of terugbetaling van de voor de goederen of diensten betaalde prijs omvatten, al naargelang het geval, teneinde de negatieve gevolgen voor de betrokken consument van de inbreuk die onder deze verordening valt, te verzachten, conform de eisen van het Unierecht. Dit doet geen afbreuk aan het recht van de consument om met passende middelen compensatie te vorderen. Indien van toepassing, moeten de bevoegde autoriteiten consumenten die stellen schade te hebben geleden als gevolg van een inbreuk die onder deze verordening valt, met passende middelen meedelen hoe zij de compensatie kunnen vorderen waarin het nationale recht voorziet.
- (18)
De toepassing en uitoefening van bevoegdheden op grond van deze verordening moet evenredig zijn en passend gezien de aard en de algehele werkelijke of potentiële schadelijke gevolgen van de inbreuk op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen. De bevoegde autoriteiten moeten rekening houden met alle feiten en omstandigheden van het geval en de meest geschikte maatregelen kiezen die nodig zijn om de inbreuk die onder deze verordening valt, aan te pakken. De maatregelen moeten evenredig, doeltreffend en afschrikkend zijn.
- (19)
De toepassing en uitoefening van bevoegdheden op grond van deze verordening moet ook in overeenstemming zijn met ander Unie- en nationaal recht, in het bijzonder met de toepasselijke procedurele waarborgen en de beginselen van de grondrechten. De lidstaten moeten de vrijheid behouden om de voorwaarden en de grenzen te bepalen voor de uitoefening van de bevoegdheden volgens het nationale recht, in overeenstemming met het Unierecht. Indien bijvoorbeeld volgens het nationale recht de voorafgaande goedkeuring van de gerechtelijke autoriteit van de betrokken lidstaat nodig is om toegang te krijgen tot de kantoren van natuurlijke en rechtspersonen, mag de bevoegdheid om dergelijke locaties te betreden enkel worden uitgeoefend nadat een dergelijke voorafgaande toestemming is verkregen.
- (20)
De lidstaten moeten kunnen kiezen of de bevoegde autoriteiten deze bevoegdheden rechtstreeks krachtens eigen gezag uitoefenen, met de hulp van andere bevoegde autoriteiten of andere overheidsinstanties, door middel van een opdracht aan aangewezen instanties of door middel van de indiening van een verzoek bij de bevoegde rechtbanken. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat deze bevoegdheden doeltreffend en tijdig worden uitgeoefend.
- (21)
Wanneer bevoegde autoriteiten reageren op een verzoek dat is gedaan via het mechanisme voor wederzijdse bijstand, moeten zij, in voorkomend geval, tevens gebruikmaken van andere bevoegdheden of maatregelen die hen op nationaal niveauzijn toegekend, waaronder de bevoegdheid tot het instellen van strafrechtelijke vervolging of verwijzing naar de strafrechter. Het is van het grootste belang dat rechtbanken en andere instanties, in het bijzonder de instanties die betrokken zijn bij strafrechtelijke vervolging, over de noodzakelijke middelen en bevoegdheden beschikken om doeltreffend en tijdig met de bevoegde autoriteiten samen te werken.
- (22)
De doeltreffendheid en de doelmatigheid van het mechanisme voor wederzijdse bijstand moeten worden verbeterd. De gevraagde informatie moet worden verstrekt binnen de in deze verordening gestelde termijn en de benodigde onderzoeks- en handhavingsmaatregelen moeten tijdig worden vastgesteld. De bevoegde autoriteiten moeten binnen vaste termijnen reageren op verzoeken om informatie en handhaving, tenzij anders is overeengekomen. De verplichtingen van de bevoegde autoriteit binnen het mechanisme voor wederzijdse bijstand moeten onverkort blijven bestaan, tenzij handhavingsmaatregelen en administratieve besluiten op nationaal niveau buiten het mechanisme voor wederzijdse bijstand er waarschijnlijk toe leiden dat de inbreuk binnen de Unie spoedig en effectief wordt beëindigd of verboden. Administratieve besluiten moeten in dit verband worden begrepen als besluiten waarmee uitvoering wordt gegeven aan de maatregelen die zijn genomen om de inbreuk binnen de Unie te beëindigen of te verbieden. In die uitzonderlijke gevallen moeten de bevoegde autoriteiten het recht hebben om te weigeren gevolg te geven aan een verzoek om handhavingsmaatregelen binnen het mechanisme voor wederzijdse bijstand.
- (23)
Wanneer zich problemen voordoen, moet de Commissie beter in staat zijn om het functioneren van het mechanisme voor wederzijdse bijstand te coördineren en daar toezicht op te houden, richtsnoeren te verstrekken, aanbevelingen te doen en adviezen te verstrekken aan de lidstaten. De Commissie moet tevens beter in staat zijn bevoegde autoriteiten doeltreffend en snel bij te staan bij de beslechting van geschillen over de interpretatie van hun verplichtingen die voortvloeien uit het mechanisme voor wederzijdse bijstand.
- (24)
Deze verordening moet voorzien in geharmoniseerde regels voor de procedures voor de coördinatie van het onderzoek en de handhaving van wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie. Gecoördineerde acties tegen wijdverbreide inbreuken en wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie moeten ervoor zorgen dat de bevoegde autoriteiten de meest geschikte en efficiënte hulpmiddelen kunnen kiezen om een einde te maken aan deze inbreuken en in voorkomend geval om van de verantwoordelijke handelaren toezeggingen tot herstel voor consumenten te ontvangen of trachten te verkrijgen.
- (25)
In het kader van de gecoördineerde actie moeten de betrokken bevoegde autoriteiten hun onderzoeks- en handhavingsmaatregelen coördineren, om de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie effectief aan te pakken en te doen beëindigen of verbieden. Daartoe moeten al het nodige bewijs en alle nodige informatie worden uitgewisseld tussen de bevoegde autoriteiten, en moet de nodige bijstand worden verleend. De bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie moeten op gecoördineerde wijze de nodige handhavingsmaatregelen nemen voor het doen beëindigen of verbieden van die inbreuk.
- (26)
De deelname van elke bevoegde autoriteit aan een gecoördineerde actie, en met name de onderzoeks- en handhavingsmaatregelen die een bevoegde autoriteit moet nemen, moet voldoende zijn om de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie doeltreffend aan te pakken. Van de betrokken bevoegde autoriteiten moet enkel gevraagd worden de onderzoeks- en handhavingsmaatregelen te nemen die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van al het nodige bewijs en alle nodige informatie betreffende de wijdverbreide inbreuk of de wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie en voor het doen beëindigen of verbieden daarvan. Een gebrek aan beschikbare middelen bij de betrokken bevoegde autoriteiten kan evenwel niet worden beschouwd als een legitieme reden om niet deel te nemen aan een gecoördineerde actie.
- (27)
De bij de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie betrokken bevoegde autoriteiten die deelnemen aan een gecoördineerde actie moeten nationale onderzoeks- en handhavingsactiviteiten met betrekking tot dezelfde inbreuk en tegen dezelfde handelaar kunnen uitvoeren. Tegelijkertijd echter moet de verplichting van de bevoegde autoriteit om haar onderzoeks- en handhavingsactiviteiten in het kader van de gecoördineerde actie te coördineren met andere bij die inbreuk betrokken bevoegde autoriteiten onverkort blijven bestaan, tenzij de handhavingsmaatregelen en administratieve beslissingen die op nationaal niveau worden genomen buiten het kader van de gecoördineerde actie er waarschijnlijk toe zullen leiden dat de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie spoedig en doeltreffend zal worden beëindigd of verboden. Administratieve besluiten moeten in dit verband worden begrepen als besluiten waarmee uitvoering wordt gegeven aan de maatregelen die zijn genomen om de inbreuk te beëindigen of te verbieden. In dergelijke uitzonderlijke gevallen moeten de bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben om deelname aan de gecoördineerde actie te weigeren.
- (28)
Wanneer er een redelijk vermoeden van wijdverbreide inbreuk bestaat, moeten de bij een veronderstelde wijdverbreide inbreuk betrokken bevoegde autoriteiten, in onderlinge overeenstemming een gecoördineerde actie starten. Om vast te stellen welke bevoegde autoriteiten bij een wijdverbreide inbreuk betrokken zijn, moeten alle relevante aspecten van de inbreuk in overweging worden genomen, in het bijzonder de plaats van vestiging of van verblijf van de handelaar, de locatie van de vermogensbestanddelen van de handelaar, de locatie van de consumenten die schade hebben geleden door de veronderstelde inbreuk en de plaats van de verkooppunten van de handelaar, namelijk winkels en websites.
- (29)
De Commissie moet nauwer samenwerken met de lidstaten om te voorkomen dat zich grootschalige inbreuken voordoen. De Commissie moet de bevoegde autoriteiten derhalve in kennis stellen van elk vermoeden van inbreuk die onder deze verordening valt. Indien de Commissie, bijvoorbeeld door het monitoren van de door de bevoegde autoriteiten ingediende waarschuwingen, een redelijk vermoeden heeft dat een wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie is gepleegd, moet zij de lidstaten hiervan in kennis stellen via de bevoegde autoriteiten en verbindingsbureaus die bij die veronderstelde inbreuk betrokken zijn, waarbij zij in de kennisgeving melding maken van de gronden die een mogelijke gecoördineerde actie rechtvaardigen. De betrokken bevoegde autoriteiten moeten adequate onderzoeken instellen die zijn gebaseerd op de beschikbare gegevens of gegevens waartoe zij eenvoudig toegang kunnen krijgen. Zij moeten de resultaten van hun onderzoeken meedelen aan de andere bevoegde autoriteiten, de verbindingsbureaus die bij de inbreuk betrokken zijn en de Commissie. Indien de betrokken bevoegde autoriteiten tot de conclusie komen dat uit die onderzoeken blijkt dat mogelijk een inbreuk plaatsvindt, moeten zij de gecoördineerde actie starten door de in deze verordening vermelde maatregelen te nemen. Een gecoördineerde aanpak van een wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie moet altijd worden gecoördineerd door de Commissie. Als duidelijk blijkt dat de lidstaat betrokken is bij deze inbreuk, moet hij deelnemen aan een gecoördineerde actie om te helpen bij het verzamelen van al het nodige bewijs en alle nodige informatie betreffende de inbreuk en helpen bij het doen beëindigen of verbieden daarvan. Wat betreft de handhavingsmaatregelen mogen strafrechtelijke of gerechtelijke procedures in de lidstaten geen invloed ondervinden van de toepassing van deze verordening. Het ne bis in idem-beginsel moet in acht worden genomen. Wanneer evenwel dezelfde handelaar een handeling of omissie herhaalt die een inbreuk vormt die onder deze verordening valt en die reeds het voorwerp is geweest van een handhavingsprocedure die heeft geleid tot het beëindigen of verbieden van die inbreuk, moet dit als een nieuwe inbreuk worden beschouwd, die door de bevoegde autoriteiten moet worden behandeld.
- (30)
De betrokken bevoegde autoriteiten moeten de nodige onderzoeksmaatregelen nemen om de specifieke kenmerken van de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie vast te stellen, en met name de identiteit van de handelaar, door de handelaar begane handelingen of omissies en de gevolgen van de inbreuk. De bevoegde autoriteiten moeten handhavingsmaatregelen nemen die gebaseerd zijn op de resultaten van het onderzoek. In voorkomend geval moeten de resultaten van het onderzoek en de beoordeling van de wijdverbreide inbreuk of wijdverbreide inbreuk met een Uniedimensie worden vastgelegd in een Gemeenschappelijk Standpunt dat wordt overeengekomen tussen de bevoegde autoriteiten van de bij de gecoördineerde actie betrokken lidstaten en wordt gericht tot de voor die inbreuk verantwoordelijke handelaren. Het Gemeenschappelijk Standpunt mag geen bindend besluit van de bevoegde autoriteiten vormen. Het moet de betrokken handelaar evenwel de gelegenheid bieden om te worden gehoord over zaken die onderdeel uitmaken van het gemeenschappelijke standpunt.
- (31)
Bij wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie moeten de rechten van verweer van de handelaren worden geëerbiedigd. Hiervoor is in het bijzonder vereist dat de handelaar het recht heeft om gehoord te worden en om tijdens de procedure gebruik te maken van de officiële taal of een van de voor officiële doeleinden gebruikte officiële talen van de lidstaat waar de handelaar is gevestigd of zijn verblijfplaats heeft. Het is tevens van essentieel belang te waarborgen dat het Unierecht betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie wordt nageleefd.
- (32)
De betrokken bevoegde autoriteiten moeten binnen hun jurisdictie de nodige onderzoeks- en handhavingsmaatregelen nemen. De gevolgen van wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie zijn evenwel niet beperkt tot één lidstaat. Derhalve is samenwerking tussen bevoegde autoriteiten nodig voor het aanpakken van die inbreuken en het doen beëindigen of verbieden daarvan.
- (33)
De effectieve opsporing van inbreuken die onder deze verordening vallen, moet worden ondersteund door het uitwisselen van informatie tussen bevoegde autoriteiten en de Commissie via het versturen van waarschuwingen wanneer er een redelijk vermoeden van die inbreuken bestaat. De Commissie moet de informatie-uitwisseling coördineren.
- (34)
Consumentenorganisaties spelen een essentiële rol bij het informeren van consumenten over hun rechten, de educatie van consumenten en het beschermen van de consumentenbelangen, onder meer door de beslechting van geschillen. Consumenten moeten worden gestimuleerd om samen te werken met de bevoegde autoriteiten om de toepassing van deze verordening te versterken.
- (35)
Ook consumentenorganisaties en in voorkomend geval ondernemersverenigingen moeten de bevoegde autoriteiten op de hoogte kunnen brengen van veronderstelde inbreuken die onder deze verordening vallen en informatie met hen kunnen delen die noodzakelijk is voor het opsporen, onderzoeken en beëindigen van inbreuken, en hun mening kunnen geven over onderzoeken of inbreuken en de bevoegde autoriteiten op de hoogte kunnen brengen van gevallen van misbruik van Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen.
- (36)
Met het oog op de juiste tenuitvoerlegging van deze verordening moeten de lidstaten de aangewezen organen, Europese consumentencentra, consumentenorganisaties en -verenigingen en, in voorkomend geval, ondernemersverenigingen met de nodige deskundigheid, de bevoegdheid verlenen externe waarschuwingen te geven aan de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten en de Commissie over vermoedelijke inbreuken die onder deze verordening vallen en hen de nodige informatie te verstrekken waarover zij beschikken. lidstaten kunnen goede redenen hebben om die entiteiten niet de bevoegdheid te verlenen die acties uit te voeren. Een lidstaat die besluit een van de bovenbedoelde entiteiten niet het recht te geven externe waarschuwingen te geven, moet dit gemotiveerd toelichten.
- (37)
Sweeps zijn een andere vorm van handhavingscoördinatie die doeltreffend is gebleken als hulpmiddel tegen inbreuken op het Unierecht ter bescherming van consumentenbelangen en moeten worden behouden en in de toekomst versterkt voor zowel de online als de offlinesector. Sweeps moeten met name worden uitgevoerd wanneer uit marktontwikkelingen, klachten van consumenten of andere aanwijzingen blijkt dat inbreuken op het Unierecht ter bescherming van de consumentenbelangen hebben plaatsgevonden of plaatsvinden.
- (38)
Gegevens die verband houden met klachten van consumenten kunnen beleidsmakers op het niveau van de Unie en op nationaal niveau helpen bij de beoordeling van het functioneren van consumentenmarkten en de opsporing van inbreuken. De uitwisseling van dergelijke gegevens op het niveau van de Unie moet worden bevorderd.
- (39)
Voor zover noodzakelijk om de doelstellingen van deze verordening te helpen verwezenlijken, is het van essentieel belang dat de lidstaten elkaar en de Commissie inlichten over hun activiteiten op het gebied van bescherming van de consumentenbelangen, onder meer over hun steun aan de activiteiten van consumentenvertegenwoordigers, hun steun aan de activiteiten van organen die belast zijn met de buitengerechtelijke beslechting van consumentengeschillen en hun steun aan de toegang van de consument tot de rechter. De lidstaten moeten, in samenwerking met de Commissie, gemeenschappelijke activiteiten kunnen uitvoeren met betrekking tot de uitwisseling van informatie over het consumentenbeleid in de hierboven genoemde gebieden.
- (40)
De bestaande uitdagingen op het gebied van handhaving overschrijden de grenzen van de Unie en de consumentenbelangen in de Unie moeten worden beschermd tegen malafide handelaren die zijn gevestigd in derde landen. Daarom moet er worden onderhandeld over internationale overeenkomsten met derde landen op het gebied van wederzijdse bijstand bij de handhaving van het recht van de Unie ter bescherming van de consumentenbelangen. Deze internationale overeenkomsten moeten mede de inhoud omvatten die in deze verordening is vastgelegd en er moet op het niveau van de Unie over worden onderhandeld om de optimale bescherming van consumenten in de Unie en een soepele samenwerking met derde landen te verzekeren.
- (41)
Voor informatie die tussen bevoegde autoriteiten wordt uitgewisseld, moeten strikte regels voor geheimhouding en beroeps- en bedrijfsgeheim gelden, zodat het onderzoek niet in het gedrang komt en de reputatie van handelaren niet ten onrechte wordt geschaad. De bevoegde autoriteiten mogen alleen besluiten dergelijke informatie bekend te maken wanneer dit passend en noodzakelijk is, van geval tot geval, conform het evenredigheidsbeginsel, rekening houdend met het openbaar belang, zoals openbare veiligheid, consumentenbescherming, volksgezondheid en milieubescherming, en het goede verloop van het strafrechtelijk onderzoek.
- (42)
Om het samenwerkingsnetwerk transparanter te maken en meer bewustzijn te creëren onder consumenten en het grote publiek, moet de Commissie om de twee jaar een overzicht opstellen van de in het kader van de handhavingssamenwerking in de zin van deze verordening verkregen informatie, statistieken en trends op het gebied van de handhaving van de consumentenwetgeving, en dit overzicht bekendmaken.
- (43)
Wijdverbreide inbreuken moeten op doeltreffende en efficiënte wijze worden beëindigd. Om dit te bereiken, moet een systeem van tweejaarlijkse uitwisseling van handhavingsprioriteiten worden ingevoerd.
- (44)
Om eenduidige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de praktische en operationele regelingen voor het functioneren van de elektronische databank vast te stellen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (5).
- (45)
Deze verordening doet geen afbreuk aan sectorale voorschriften van de Unie die voorzien in samenwerking tussen sectorale regulerende autoriteiten of toepasselijke sectorale voorschriften van de Unie betreffende de compensatie van consumenten voor schade als gevolg van inbreuk op deze voorschriften. Deze verordening doet geen afbreuk aan de andere samenwerkingssystemen en -netwerken die zijn vastgesteld in sectorale wetgeving van de Unie. Deze verordening bevordert de samenwerking en coördinatie tussen de netwerken inzake consumentenbescherming en de netwerken van regelgevende organen en autoriteiten die zijn ingesteld krachtens sectorale wetgeving van de Unie. Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepassing in de lidstaten van maatregelen inzake justitiële samenwerking in burgerlijke en strafzaken.
- (46)
Deze verordening doet geen afbreuk aan het in het nationale recht vastgelegde recht om individuele of collectieve compensatie te vorderen, en voorziet niet in de executie van die vorderingen.
- (47)
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6), Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad (7) en Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad (8) moeten van toepassing zijn in het kader van deze verordening.
- (48)
Deze verordening doet geen afbreuk aan de toepasselijke voorschriften van de Unie met betrekking tot de bevoegdheden van nationale regelgevende instanties die zijn opgericht krachtens sectorale wetgeving van de Unie. Deze organen moeten, indien passend en mogelijk, de bevoegdheden waarover zij op grond van het nationale recht en het recht van de Unie beschikken, gebruiken om inbreuken binnen de Unie, wijdverbreide inbreuken of wijdverbreide inbreuken met een Uniedimensie te beëindigen of te verbieden, en om de bevoegde autoriteiten hierin bij te staan.
- (49)
Deze verordening doet geen afbreuk aan de rol en bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten en van de Europese Bankautoriteit met betrekking tot de bescherming van de collectieve economische consumentenbelangen in zaken die verband houden met betaalrekeningsdiensten en kredietovereenkomsten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen op grond van Richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad (9) en Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad (10).
- (50)
Gezien de bestaande samenwerkingsmechanismen op grond van Richtlijn 2014/17/EU en Richtlijn 2014/92/EU is het mechanisme voor wederzijdse bijstand niet van toepassing op binnen de Unie gepleegde inbreuken op deze richtlijnen.
- (51)
Deze verordening doet geen afbreuk aan Verordening nr. 1 van de Raad (11).
- (52)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en in de constitutionele tradities van de lidstaten worden bevestigd. Derhalve dient deze verordening te worden uitgelegd en toegepast in overeenstemming met deze rechten en beginselen, met inbegrip van die welke betrekking hebben op de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid en de pluriformiteit van de media. Bij de uitoefening van de in deze verordening vastgelegde minimumbevoegdheden moeten de bevoegde autoriteiten een goed evenwicht zien te vinden tussen de belangen die door de grondrechten worden beschermd, zoals een hoog niveau van consumentenbescherming, de vrijheid van ondernemerschap en de vrijheid van informatie.
- (53)
Daar de doelstelling van deze verordening, te weten de samenwerking tussen de nationale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, omdat zij alléén niet kunnen zorgen voor samenwerking en coördinatie, maar vanwege haar territoriale en personele omvang beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstelling te verwezenlijken.
- (54)
Verordening (EG) nr. 2006/2004 moet derhalve worden ingetrokken,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 34 van 2.2.2017, blz. 100.
Standpunt van het Europees Parlement van 14 november 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 30 november 2017.
Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 2004 betreffende samenwerking tussen de nationale instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (verordening betreffende samenwerking met betrekking tot consumentenbescherming) (PB L 364 van 9.12.2004, blz. 1).
Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (‘Richtlijn inzake elektronische handel’) (PB L 178 van 17.7.2000, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en intrekking van het Kaderbesluit van de Raad 2008/977/JBZ (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 89).
Richtlijn 2014/17/ЕU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 34).
Richtlijn 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen, het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen met basisfuncties (PB L 257 van 28.8.2014, blz. 214).
Verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).