Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG
Artikel 130 Vereiste een instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer aan te houden
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 26-06-2021.
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten verplichten de instellingen een instellingsspecifieke contracyclische kapitaalbuffer aan te houden die gelijk is aan het overeenkomstig artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 575/2013 berekende totaal van de risicoposten, vermenigvuldigd met het gewogen gemiddelde van de overeenkomstig artikel 140 van deze richtlijn op individuele en op geconsolideerde basis berekende contracyclischebufferpercentages, als toepasselijk overeenkomstig deel 1, titel II, van die verordening. Die buffer bestaat uit tier 1-kernkapitaal.
2.
Vervallen.
3.
Vervallen.
4.
Vervallen.
5.
Indien een instelling niet ten volle aan het vereiste van lid 1 van dit artikel voldoet, is zij onderworpen aan de in artikel 141, leden 2 en 3, bepaalde beperkingen op uitkeringen.