Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2019/2034 betreffende het prudentiële toezicht op beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijnen 2002/87/EG, 2009/65/EG, 2011/61/EU, 2013/36/EU, 2014/59/EU en 2014/65/EU
Artikel 48 Colleges van toezichthouders
Geldend
Geldend vanaf 25-12-2019
- Bronpublicatie:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Inwerkingtreding
25-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2019, PbEU 2019, L 314 (uitgifte: 05-12-2019, regelingnummer: 2019/2034)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat de overeenkomstig artikel 46 van deze richtlijn bepaalde groepstoezichthouder, in voorkomend geval, colleges van toezichthouders kan oprichten om de uitoefening van de in dit artikel bedoelde taken te faciliteren en te zorgen voor coördinatie en samenwerking met de relevante toezichthoudende autoriteiten van derde landen, in het bijzonder indien dit voor de toepassing van artikel 23, lid 1, eerste alinea, onder c), en lid 2 van Verordening (EU) 2019/2033 nodig is om met de toezichthoudende autoriteiten van de gekwalificeerde centrale tegenpartijen (GCTP's) relevante informatie over het margemodel uit te wisselen en deze bij te werken.
2.
Colleges van toezichthouders bieden een kader waarbinnen de groepstoezichthouder, EBA en de andere bevoegde autoriteiten de volgende taken verrichten:
- a)
de in artikel 47 bedoelde taken;
- b)
de coördinatie van verzoeken om informatie indien dit nodig is voor het faciliteren van het toezicht op geconsolideerde basis, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) 2019/2033;
- c)
de coördinatie van verzoeken om informatie in gevallen waarin verscheidene bevoegde autoriteiten van beleggingsondernemingen die tot dezelfde groep behoren, hetzij van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van een clearinglid, hetzij van de bevoegde autoriteit van de GCTP informatie moeten vragen over het margemodel en de parameters die worden gebruikt voor de berekening van het margevereiste van de desbetreffende beleggingsondernemingen;
- d)
de uitwisseling van informatie tussen alle bevoegde autoriteiten en met EBA overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 en met ESMA overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1095/2010;
- e)
een akkoord bereiken over de vrijwillige delegatie van taken en verantwoordelijkheden tussen bevoegde autoriteiten, indien van toepassing;
- f)
de efficiëntie van het toezicht vergroten door te voorkomen dat tweemaal aan hetzelfde toezichtsvereiste moet worden voldaan.
3.
Indien passend mogen colleges van toezichthouders eveneens worden opgericht ingeval dochterondernemingen van een beleggingsondernemingsgroep onder leiding van een EU-beleggingsonderneming, een EU-beleggingsmoederholding of gemengde financiële EU-moederholding in een derde land zijn gevestigd.
4.
EBA neemt overeenkomstig artikel 21 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 deel aan de vergaderingen van de colleges van toezichthouders.
5.
De volgende autoriteiten zijn leden van het college van toezichthouders:
- a)
de bevoegde autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op dochterondernemingen van een beleggingsondernemingsgroep onder leiding van een EU-beleggingsonderneming, een EU-moederbeleggingsholding of een gemengde financiële EU-moederholding;
- b)
in voorkomend geval, de toezichthoudende autoriteiten van derde landen, met inachtneming van vertrouwelijkheidsvereisten die volgens alle bevoegde autoriteiten gelijkwaardig zijn aan de vereisten van afdeling 2 van hoofdstuk I van deze titel.
6.
De overeenkomstig artikel 46 bepaalde groepstoezichthouder zit de vergaderingen van het college van toezichthouders voor en stelt besluiten vast. De groepstoezichthouder informeert alle leden van het college van toezichthouders vooraf volledig over het beleggen van deze vergaderingen, de voornaamste agendapunten en de te onderzoeken activiteiten. De groepstoezichthouder informeert alle leden van het college van toezichthouders tevens tijdig en volledig over de op die vergaderingen genomen besluiten en over de uitgevoerde maatregelen.
Bij het vaststellen van besluiten houdt de groepstoezichthouder rekening met de relevantie van de door de in lid 5 bedoelde autoriteiten te plannen of te coördineren toezichtsactiviteit.
De oprichting en de werking van de colleges van toezichthouders worden schriftelijk vastgelegd.
7.
In geval van een verschil van mening over een door de groepstoezichthouder genomen besluit over de werking van colleges van toezichthouders mag iedere betrokken bevoegde autoriteit de zaak naar EBA verwijzen en EBA om bijstand verzoeken overeenkomstig artikel 19 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.
Overeenkomstig artikel 19, lid 1, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1093/2010 kan EBA eveneens op eigen initiatief de bevoegde autoriteiten bijstaan in geval van een verschil van mening over de werking van colleges van toezichthouders uit hoofde van dit artikel.
8.
EBA ontwikkelt, in overleg met ESMA, ontwerpen van technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van de voorwaarden waaronder de colleges van toezichthouders hun in lid 1 bedoelde taken uitoefenen.
EBA dient deze ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk op 26 juni 2021 bij de Commissie in.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid gedelegeerd om deze richtlijn aan te vullen door de in de eerste alinea bedoelde ontwerpen van technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1093/2010.