NJB 2017/572:Ne bis in idem, art. 50 Handvest EU: deze bepaling is in casu van toepassing nu het in deze zaak gaat om tenuitvoerbrenging van het Unierecht. Van een schending van deze bepaling is echter in casu geen sprake nu de procedure die heeft geleid tot de randvoorwaardenkorting op de aan de verdachte verstrekte GLB-inkomenssteun niet moet worden aangemerkt als een veroordeling van de verdachte voor een strafbaar feit in de zin van deze bepaling. Daartoe is – kort gezegd – van belang dat 1. de opgelegde sancties niet van strafrechtelijke aard zijn, 2. de opgelegde sancties slechts kunnen worden opgelegd aan hen die in alle vrijheid een beroep doen op de ingestelde steunregeling en die sancties slechts tot gevolg hebben dat de betrokkene de aanspraak of het vooruitzicht op ingevolge de steunregeling te ontvangen inkomenssteun verliest, en 3. het opleggen van die sancties verband houdt met de niet-naleving van aan die regeling verbonden beheerseisen, alsmede dat het met de opgelegde sancties nagestreefde doel niet repressief is. Verder is in dit geval geen sprake is van een uitzonderlijke situatie die op gespannen voet staat met het, aan art. 68 Sr ten grondslag liggende, beginsel dat iemand niet tweemaal kan worden vervolgd en bestraft voor het begaan van hetzelfde feit zoals aan de orde was in het arrest van de Hoge Raad van 3 maart 2015, ECLI:NL:HR:2015:434, NJ 2015/256