Rb. Rotterdam, 18-05-2017, nr. 5843493
ECLI:NL:RBROT:2017:10950
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
18-05-2017
- Zaaknummer
5843493
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2017:10950, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 18‑05‑2017; (Beschikking)
- Vindplaatsen
AR-Updates.nl 2020-0250
VAAN-AR-Updates.nl 2020-0250
Uitspraak 18‑05‑2017
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Ontbinding arbeidsovereenkomst. Fraude met gewerkte uren.
Partij(en)
RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 5843493 VZ VERZ 17-6425
5843621 VZ VERZ 17-6426
5844023 VZ VERZ 17-6454
uitspraak: 18 mei 2017
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam
in de zaken van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Facilities & Results B.V.,
handelend onder de naam [handelsnaam],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. D.J. van de Weerdt te Vlaardingen,
tegen
1. [verweerster 1] ,
wonende te [woonplaats verweerster 1] ,
2. [verweerster 2] ,
wonende te [woonplaats verweerster 2] ,
3. [verweerster 3] ,
wonende te [woonplaats verweerster 3] ,
verweersters,
gemachtigde: mr. C.P. Timmers te Middelharnis.
Partijen worden hierna ‘F&R’ en (hoewel het niet gebruikelijk is partijen bij de voornaam te noemen, is dat in dit geval duidelijker) ‘ [verweerster 1] ’, ‘ [verweerster 2] ’ en ‘ [verweerster 3] ’ genoemd.
1. De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van de op 24 maart 2017 in de drie zaken ontvangen verzoekschriften met producties en van de brief met producties van [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] van 10 mei 2017.
De mondelinge behandeling vond plaats op 11 mei 2017. Namens F&R zijn bij die gelegenheid de heer [naam 1] ( [functie 1] ) en de heer [naam 2] ( [functie 2] ) verschenen, met de gemachtigde van F&R mr. D.J. van de Weerdt. [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] zijn afzonderlijk van elkaar verschenen, ieder met gemachtigde mr. C.P. Timmers. Van hetgeen besproken is zijn door de griffier aantekeningen gemaakt. Mr. Timmers heeft een pleitnota in het geding gebracht en voorgedragen.
2. Het geschil
2.1
[verweerster 1] en [verweerster 2] zijn zussen. [verweerster 3] is de dochter van [verweerster 2] . Zij zijn in dienst bij F&R en doen schoonmaakwerkzaamheden voor haar bij Damen Shiprepair (DSR) in Schiedam. F&R stelt dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] in 2016 ieder gedurende drie, vier maanden ongeveer 200 uur meer heeft geschreven dan zij daadwerkelijk heeft gewerkt. F&R verzoekt daarom de arbeidsovereenkomsten te ontbinden en [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] te veroordelen tot terugbetaling van het loon waarvoor zij niet gewerkt hebben.
2.2
[verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] betwisten de beschuldigingen van F&R. Er is volgens hen geen sprake van dat zij uren hebben geschreven die zij niet hebben gewerkt.
2.3
Voor zover voor de beoordeling van belang, wordt hierna ingegaan op hetgeen waarmee partijen hun verzoek en hun verweer daartegen onderbouwen.
3. De beoordeling
3.1
De kantonrechter moet zich in deze zaak, na alles gelezen en aangehoord te hebben, de vraag stellen of zij er daadwerkelijk van overtuigd is dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] over de maanden waarover het gaat (ongeveer) 200 uren (per persoon) hebben geschreven die zij niet hebben gewerkt. Die overtuiging ontbreekt. Hoewel het begrijpelijk is dat F&R op basis van de registratielijsten van DSR de conclusie trekt die zij trekt, [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] verklaren afzonderlijk van elkaar dat er iets mis moet zijn met het registratiesysteem (zonder dat de een iets totaal anders verklaart dan de ander, details daargelaten) en deze verklaringen worden ondersteund door hetgeen de heer [naam 3] , voormalig chef technische dienst bij DSR, schrijft in zijn e-mail van 9 mei 2017. Dat er problemen kúnnen zijn met een registratiesysteem wordt ook door de heer [naam 2] van F&R erkend voor een project in Pernis waar soms wel toegang is tot het terrein, waarna problemen ontstaan bij de toegang tot gebouwen op dat terrein. Een registratiesysteem heeft vele voordelen, maar daarbij kan niet uit het oog verloren worden dat techniek soms faalt of niet wordt gebruikt. Een portier die de deur open doet, 'sluipwegen', het is een feit van algemene bekendheid dat geen systeem zo waterdicht is of het wordt of kan worden omzeild of het werkt soms niet naar behoren.
3.2
Bij het voorgaande komt dat het wellicht voorstelbaar is dat werknemers af en toe eens een uurtje 'smokkelen', maar elk 200 uur in drie maanden zou een heel forse fraude betekenen. Hierbij is van belang dat (schriftelijke) klachten van DSR over de kwaliteit van de schoonmaak over de maanden waarover het gaat ontbreken. Van verwaarloosd werk (waarvan haast wel sprake móet zijn als er zoveel uur niet wordt gewerkt) lijkt dus geen sprake te zijn. De waarschuwing van juni 2016 lijkt op zichzelf te staan. Daarbij komt dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] elk 38 uur per week werken en het contract tussen F&R en DSR 171 uur per week beslaat. De afwezigheid van zoveel uren had dan zeker door DSR opgemerkt moeten zijn. De kantonrechter beseft dat de mogelijkheid bestaat dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] zodanig goed kunnen liegen dat zij haar en F&R misleid hebben, maar alle feiten en omstandigheden in deze zaak beziend, leiden tot het oordeel dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] het voordeel van de twijfel moeten krijgen. De eenzijdige visie van F&R op 3 januari 2017 kan hierbij niet onvermeld blijven. F&R had op dat moment, toen [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] nog van niets wisten en ook geen duidelijke bewijzen te zien kregen, haar oordeel al klaar en zij heeft op dat moment ook geen gebruik willen maken van het voorstel van [verweerster 3] om meteen naar DSR te gaan om daar aanwezige mensen te vragen of [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] in de maanden waarover het in deze zaak gaat structureel afwezig waren. Door het bedrijf ' [naam bedrijf] ' te noemen suggereert F&R dat [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] , in plaats van hun uren te maken voor F&R, voor zichzelf bezig waren, maar uit werkelijk niets blijkt dat dit echt zo is.
3.3
Het voorgaande leidt ertoe dat niet geoordeeld kan worden [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] verwijtbaar hebben gehandeld of nagelaten. Dit ene incident dat begin januari 2017 naar boven is gekomen, waarna [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] meteen geschorst zijn, kan ook niet tot het oordeel leiden dat sprake is van een dusdanig verstoorde arbeidsverhouding dat van F&R redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomsten te laten voortduren. De verzoeken om ontbinding van de arbeidsovereenkomsten worden dan ook afgewezen en voor terugbetaling van vermeend niet gewerkte uren bestaat geen aanleiding. De kantonrechter kan zich voorstellen dat er, om de lucht te klaren, een gesprek plaatsvindt tussen F&R en [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] , maar daarna moeten zij weer in de gelegenheid worden gesteld hun werk te hervatten.
3.4
F&R is de in het ongelijk gestelde partij. Zij wordt daarom veroordeeld in de kosten van de procedure.
4. De beslissing
De kantonrechter:
wijst de verzoeken af;
veroordeelt F&R in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [verweerster 1] , [verweerster 2] en [verweerster 3] vastgesteld op € 750,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is bij vervroeging gegeven door mr. drs. E. van Schouten en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
686