Einde inhoudsopgave
Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek, en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond
Artikel 45
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2004
- Bronpublicatie:
16-04-2003, Trb. 2003, 74 (uitgifte: 27-05-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-05-2004, Trb. 2004, 119 (uitgifte: 14-05-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke staat die toetreedt heeft het recht om een van zijn onderdanen tot lid van de Commissie te doen benoemen.
2.
Niettegenstaande het bepaalde in artikel 213, lid 1, artikel 241, lid 1, eerste alinea, artikel 214, lid 2, van het EG-Verdrag en artikel 126 van het Euratom-Verdrag:
- a.
wordt op de dag van toetreding een onderdaan van elke nieuwe lidstaat benoemd tot lid van de Commissie. De nieuwe leden van de Commissie worden met gekwalificeerde meerderheid van stemmen en in overeenstemming met de voorzitter van de Commissie door de Raad benoemd,
- b.
verstrijkt de ambtstermijn van de overeenkomstig punt a) benoemde leden en van de per 23 januari 2000 benoemde leden op 31 oktober 2004,
- c.
treedt op 1 november 2004 een nieuwe Commissie aan, bestaande uit één onderdaan van elke lidstaat; de ambtstermijn van de leden van die nieuwe Commissie verstrijkt op 31 oktober 2009,
- d.
bevat wijzigingen in artikel 4 van het aan het EU-Verdrag en het EG-Verdrag gehechte Protocol betreffende de uitbreiding van de Europese Unie.
3.
De Commissie brengt in haar Reglement van Orde de aanpassingen aan die door de toetreding noodzakelijk zijn geworden.