RFR 2022/40
Vervalt een machtiging uithuisplaatsing bij de andere ouder als de rechter de hoofdverblijfplaats van het kind vervolgens bij diezelfde ouder heeft bepaald?
HR 24-12-2021, ECLI:NL:HR:2021:1958
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 december 2021
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/00978
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS639102:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:1958, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑12‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:1086, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2021
- Wetingang
Art 1:253a, 1:265b BW; art. 810a lid 2 Rv
Essentie
Vervalt een machtiging uithuisplaatsing die voorziet in een plaatsing van het kind bij de andere ouder als de rechter de hoofdverblijfplaats van het kind vervolgens bij diezelfde ouder heeft bepaald? Heeft een ouder nog belang bij de beoordeling van de rechtmatigheid van een machtiging uithuisplaatsing over de periode waarin deze reeds is vervallen? Heeft een ouder nog belang bij een contra-expertise met het oog op de verlenging van een machtiging uithuisplaatsing die reeds is vervallen?
Samenvatting
Het betreft in deze zaak twee soorten procedures die feitelijk door elkaar heen zijn gelopen: het treffen van een jeugdbeschermingsmaatregel (de verlenging ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.