RvdW 2011/933
Voorwetenschap. Opzet uitlokker.
HR 05-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BL8997
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen, M.A. Loth, M.A. Fierstra
- Zaaknummer
07/11296
- Conclusie
A-G Hofstee
- LJN
BL8997
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Bijzonder strafrecht / Algemeen
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BL8997, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BL8997, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑03‑2011
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑07‑2009
- Wetingang
Wte 1995art. 46 (oud); Sr art. 47
Essentie
Uitlokking van misbruik van voorwetenschap
1. De vereisten voor voorwetenschap, dat de bijzonderheden waaruit de voorwetenschap bestaat niet openbaar zijn en koersgevoelige informatie betreffen, zijn geobjectiveerde bestanddelen. Het opzet van de pleger of de uitlokker hoeft daarop niet te zijn gericht, zoals ook gold onder vigeur van de vóór art. 46 Wte 1995 geldende regelgeving.
2. Voor een veroordeling ter zake van misbruik van voorwetenschap is niet vereist dat met de desbetreffende transactie(s) voordeel wordt of kan worden behaald.
3. Het hof hoefde niet te responderen op het betoog van de raadsman inzake de toepasselijkheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.