RvdW 2010, 763
Rijden terwijl rijbewijs is ingevorderd. Opzet of schuld ten aanzien van ingevorderd zijn is niet vereist.
HR 08-06-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM0255
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juni 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, H.A.G. Splinter-van Kan, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/03828
- Conclusie
A-G Vellinga
- LJN
BM0255
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM0255, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑06‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM0255, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2010
- Wetingang
WVW 1994 art. 9 lid 7
Essentie
Rijden terwijl rijbewijs is ingevorderd. De opvatting dat voor een bewezenverklaring ter zake van art. 9, zevende lid, WVW 1994 vereist is dat de verdachte ten tijde van het besturen dan wel doen besturen van het motorrijtuig opzet of schuld had ten aanzien van het ingevorderd zijn van het rijbewijs, vindt geen steun in het recht. Uit de bewijsmiddelen behoeft derhalve ook niet te blijken dat de verdachte zich op bedoeld tijdstip in meerdere of mindere mate bewust was of had moeten zijn van de omstandigheid dat zijn rijbewijs was ingevorderd. Een mogelijk gebrekkige bewustheid van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.