Einde inhoudsopgave
Werkloosheidswet
Artikel 130 [Afwijking bij wijze van experiment]
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2006
- Bronpublicatie:
28-06-2006, Stb. 2006, 303 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30370)
- Inwerkingtreding
01-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2006, Stb. 2006, 304 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij algemene maatregel van bestuur kan bij wijze van experiment, met het oog op het onderzoeken van mogelijkheden om deze wet met betrekking tot de inschakeling in de arbeid van werknemers die recht op uitkering hebben op grond van hoofdstuk II, doeltreffender uit te voeren, worden afgeweken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 24, 26 en 72 tot en met 78 van deze wet. Bij toepassing van de eerste zin wordt bij algemene maatregel van bestuur geregeld op welke wijze van welke artikelen wordt afgeweken.
2.
Een experiment als bedoeld in het eerste lid duurt ten hoogste vier jaar. Indien, voor een experiment is afgelopen, een voorstel van wet is ingediend bij de Staten-Generaal om het experiment om te zetten in een structurele wettelijke regeling, kan het experiment worden verlengd tot het tijdstip waarop het voorstel van wet in werking treedt. Het eerste lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitvoering van een experiment en voorzieningen worden getroffen voor zich gedurende een experiment voordoende onvoorziene gevallen.
4.
Onze Minister meldt aan de Staten-Generaal hoe het experiment in de praktijk is verlopen, alsmede zijn standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment.
5.
De voordracht voor krachtens dit artikel vast te stellen algemene maatregelen van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.