Gst. 2021/18
Relativiteitsvereiste. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van het derde lid van art. 3.51 Bouwbesluit 2012 blijkt dat deze bepaling strekt tot bescherming van de belangen van omwonenden. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de overige leden van art. 3.51 blijkt dat deze leden strekken tot bescherming van de bewoners van een pand waarin een kachel of cv-ketel zich bevindt en waarop de afvoerpijp is geplaatst, en niet ook tot bescherming van de belangen van omwonenden. (Amsterdam)
ABRvS 30-09-2020, ECLI:NL:RVS:2020:2321, m.nt. L.W. Feenstra
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
30 september 2020
- Magistraten
Mr. D.A. Verburg
- Zaaknummer
201908825/1/R1
- Noot
L.W. Feenstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS253421:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bouwrecht / Veiligheid en milieu
Bouwrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2020:2321, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 30‑09‑2020
- Wetingang
(Art. 8:69a Awb; art. 3.51, 7.22 Bouwbesluit 2012; art. 1b Woningwet)
Essentie
Relativiteitsvereiste. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van het derde lid van art. 3.51 Bouwbesluit 2012 blijkt dat deze bepaling strekt tot bescherming van de belangen van omwonenden. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van de overige leden van art. 3.51 blijkt dat deze leden strekken tot bescherming van de bewoners van een pand waarin een kachel of cv-ketel zich bevindt en waarop de afvoerpijp is geplaatst, en niet ook tot bescherming van de belangen van omwonenden. (Amsterdam)
Samenvatting
De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat art. 3.51 Bouwbesluit 2012 van toepassing is in dit geval. Uit de totstandkomingsgeschiedenis van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.