Einde inhoudsopgave
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Artikel 4.3.3 [Bestuursdwang]
Geldend
Geldend van 01-07-2021 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
03-03-2021, Stb. 2021, 135 (uitgifte: 17-03-2021, kamerstukken: 35256)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2021, Stb. 2021, 254 (uitgifte: 02-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Maatschappelijke ondersteuning / Maatschappelijke opvang
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn beiden bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de artikelen 4.2.13 en 4.2.14 en van een krachtens artikel 4.3.2 gegeven aanwijzing of bevel.
2.
Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn beiden bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens artikel 4.2.7, eerste, tweede, derde en vijfde lid.
3.
Onze Minister en Onze Minister van Veiligheid en Justitie zijn beiden bevoegd een last onder dwangsom op te leggen aan de betrokken beroepsbeoefenaar die geen medewerking verleent aan de inzage van dossiers, bedoeld in artikel 4.3.1, tweede lid.