Aanwijzing afstemmingsprotocol onderzoeksraad voor de veiligheid — openbaar ministerie
Bijlage 2 Afstemmingsprotocol
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2008
- Bronpublicatie:
11-02-2008, Stcrt. 2008, 48 (uitgifte: 07-03-2008, regelingnummer: 2008A004)
- Inwerkingtreding
01-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-02-2008, Stcrt. 2008, 48 (uitgifte: 07-03-2008, regelingnummer: 2008A004)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
De onderzoeksraad voor veiligheid — Openbaar Ministerie
Inleiding
Indien naar een voorval zowel een strafrechtelijk onderzoek door het Openbaar Ministerie (OM) als een onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (Onderzoeksraad) wordt uitgevoerd, dan kunnen zich complexe situaties voordoen. Het OM en de Onderzoeksraad hebben namelijk beide vergaande bevoegdheden en het is te voorzien dat de wederzijdse onderzoeken zich voor een deel op dezelfde aspecten zullen richten. Het is daarom in dergelijke gevallen gewenst dat er afstemming plaatsvindt tussen OM en Onderzoeksraad om zoveel mogelijk te voorkomen dat de voortgang van het ene onderzoek belemmeringen ondervindt van het andere onderzoek. Het uitgangspunt daarbij is dat de Onderzoeksraad en het OM primair elk hun eigen taakvervulling hebben en dat ze elkaar daarin niet hinderen. Waar zinvol en mogelijk vindt samenwerking plaats, waarbij Onderzoeksraad en OM elkaar zo veel mogelijk tegemoet komen, voor zover zwaarwichtige belangen van (één van) beide zich daar niet tegen verzetten.
Ingevolge art. 24 van het Besluit Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn de Onderzoeksraad en het OM een afstemmingsprotocol overeengekomen. Het protocol voorziet in afspraken over de samenwerking en informatie-uitwisseling en geeft de nodige handvatten voor nadere afstemming tussen Onderzoeksraad en OM in de gevallen waarin zowel de Onderzoeksraad als het OM een onderzoek instellen naar een voorval.
Overleg
Indien zowel de Onderzoeksraad als het OM een onderzoek instelt naar eenzelfde voorval treden de verantwoordelijke vertegenwoordiger van de Onderzoeksraad en de betreffende officier van justitie onverwijld met elkaar in contact teneinde overleg te plegen, met inachtneming van dit protocol, over de inrichting van beide onderzoeken. In het overleg worden in ieder geval afspraken gemaakt over de inhoud van de te verrichten onderzoekshandelingen, de planning van deze onderzoekshandelingen in de tijd, de inbeslagneming van zaken en de instelling van een periodiek afstemmingsoverleg gedurende beide onderzoeken.
Deze afspraken zullen steeds schriftelijk worden vastgelegd.
Informatie-uitwisseling
Start van de afstemming
Voor zowel de Onderzoeksraad als het OM geldt dat niet alle voorvallen worden onderzocht. Daarom zal met het oog op de eventuele afstemming steeds per geval moeten worden nagegaan of er door beide organisaties onderzoek wordt gedaan naar hetzelfde feitencomplex. Het aantal strafrechtelijke onderzoeken dat onder verantwoordelijkheid van het OM plaatsvindt is aanmerkelijk groter dan het aantal voorvallen dat de Onderzoeksraad onderzoekt. Het ligt daarom voor de hand dat in beginsel vanuit de Onderzoeksraad bij het OM zal worden nagetrokken of een te onderzoeken voorval ook strafrechtelijk wordt onderzocht. Daartoe zal door/namens de betreffende vertegenwoordiger van de Onderzoeksraad telefonisch contact worden opgenomen met het betreffende arrondissementsparket van het OM. Vorenbedoeld contact zal, om een optimale afstemming mogelijk te maken, in een zo vroeg mogelijk stadium worden gelegd. Een telefoonlijst van de piketdiensten van de arrondissementsparketten is als bijlage bij dit protocol gevoegd.
Met het oog op de onafhankelijke positie van de Onderzoeksraad is het niet wenselijk dat de Onderzoeksraad bij het starten van een onderzoek altijd contact dient op te nemen met het OM. Een dergelijk automatisme zou namelijk het beeld kunnen doen ontstaan dat een — in de tijd gezien later gestart — strafrechtelijk onderzoek naar hetzelfde voorval mogelijk geïnitieerd is door het afstemmingscontact van de Onderzoeksraad met het OM en dat zou op zijn beurt de (algemene) bereidheid kunnen verminderen om voorvallen onder de aandacht van de Onderzoeksraad te brengen. Om die reden kan de Onderzoeksraad er in een concreet geval voor kiezen om (in eerste instantie) de check op samenloop van onderzoek achterwege te laten. Daarvoor is het uiteraard wel vereist dat de Onderzoeksraad redelijkerwijs geen aanleiding heeft om te veronderstellen dat sprake is van een strafrechtelijk onderzoek met betrekking tot het betreffende voorval dan wel een concreet voornemen daartoe.
Verloop van het onderzoek
Het OM en de Onderzoeksraad informeren elkaar op verzoek over de verrichtte en nog te verrichten onderzoekshandelingen, voor zover dienstig aan het belang van de wederzijdse onderzoeken.
De uitgewisselde informatie over het verloop van de onderzoeken wordt vertrouwelijk en uitsluitend ten behoeve van het onderzoek gebruikt. Deze informatie zal niet aan derden — waaronder te horen personen — bekend of openbaar gemaakt worden zonder voorafgaande toestemming.
Gegevensverstrekking
Een verzoek tot verstrekking van gegevens en het verstrekken van gegevens geschiedt schriftelijk. Aan de verstrekking van gegevens kunnen, voor zover die voortvloeien uit het onderzoeksbelang, voorwaarden worden verbonden. Beide organisaties houden aantekening van de gedane verstrekkingen.
Onderzoeksraad en OM wijzen vertegenwoordigers aan die worden belast met het behandelen van verzoeken tot verstrekking van gegevens en met de verstrekking.
Gegevensverstrekking door het OM aan de Onderzoeksraad
De opsporingsdienst en/of het OM verstrekken, binnen de daarvoor geldende regels1., de Onderzoeksraad ten behoeve van zijn onderzoek desgevraagd kosteloos een afschrift van processen-verbaal dan wel andere gegevens.
Met het oog op een vlotte afhandeling zal in een verzoek zo concreet mogelijk worden aangegeven de identiteit of functie van de persoon wiens verklaring het betreft, dan wel de aard van de te verstrekken documenten of gegevensdragers. De verkregen gegevens worden door de Onderzoeksraad vertrouwelijk en uitsluitend ten behoeve van zijn onderzoek gebruikt en worden niet aan derden — waaronder door de Onderzoeksraad te horen personen — bekend of openbaar gemaakt zonder toestemming vooraf van het OM.
Gegevensverstrekking door de Onderzoeksraad aan het OM
De Onderzoeksraad verstrekt, voor zover dat binnen de Rijkswet OvV toegestaan is2., gegevens waarover hij beschikt desgevraagd aan het OM en de politie, voorzover deze gegevens noodzakelijk zijn ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek.
Verklaringen van personen, afgelegd in het kader van een onderzoek door de Onderzoeksraad, worden desgevraagd ter beschikking van het OM gesteld, mits de betreffende persoon daarvoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven. Medische of privé-informatie van personen die in het kader van een Raadsonderzoek is vastgelegd wordt desgevraagd ter beschikking van het OM gesteld, mits de betreffende persoon (of nabestaanden van die persoon) daarvoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.
Onderzoeksactiviteiten
Beheer plaats voorval/delict
De politie draagt zorg voor een deugdelijke afzetting van de plaats van het voorval, alsmede voor de toegang tot de plaats voor onderzoekers van de Onderzoeksraad, die zich als zodanig dienen te legitimeren. Over het beheer van de plaats van het voorval/delict vindt bij de aanvang van het onderzoek overleg plaats tussen de verantwoordelijke vertegenwoordiger van de Onderzoeksraad en de leider of beheerder plaats delict van de politie.
Inzet externe instanties of deskundigen
Als en voorzover beide organisaties belang hebben bij de inzet van dezelfde externe instantie of deskundige(n), dan zal in principe een gezamenlijke opdracht worden gegeven.
Waar dat, gelet op de beschikbare capaciteit en de opsporingsbelangen, mogelijk is, houden de politie en OM bij hun onderzoeksactiviteiten rekening met wensen van de Onderzoeksraad. Te denken valt in dit verband ook aan een verzoek van de Onderzoeksraad om bij een — in het kader van het strafrechtelijk onderzoek te verrichten — technisch onderzoek door het Nederlands Forensisch Instituut, ook te letten op aspecten die voor het strafrechtelijk onderzoek niet (direct) relevant zijn.
Destructief onderzoek
Destructief onderzoek vindt niet plaats dan na instemming van zowel de Onderzoeksraad als het OM.
Beslag
Als zowel het OM als de Onderzoeksraad een voorwerp in beslag wensen te nemen, zal het OM de inbeslagneming verzorgen en zal vervolgens de Onderzoeksraad in de gelegenheid worden gesteld het voorwerp tijdens het beslag te onderzoeken. Vrijgave van inbeslaggenomen voorwerpen geschiedt niet dan na overleg tussen Onderzoeksraad en OM.
In dit verband kan overigens worden aangetekend dat op grond van artikel 69 van de Rijkswet OvV bepaalde zaken (waaronder verklaringen, privé- en medische gegevens van personen, afgelegd/verkregen in het kader van een onderzoek van de Onderzoeksraad) niet ten behoeve van het strafrechtelijk onderzoek ter inzage kunnen worden gevorderd of in beslag kunnen worden genomen. Voor een deel van de betreffende informatie geldt dat deze desgevraagd wel ter inzage kan worden gegeven, echter alleen indien de betrokkene daartoe nadrukkelijk toestemming heeft gegeven. Voor een ander deel (waaronder de met een cockpit-voicerecorder vastgelegde gesprekken) geldt dat ze alleen door het OM opeisbaar zijn indien het een strafrechtelijk onderzoek betreft naar een gijzeling, moord, doodslag of een strafbaar feit met terroristisch oogmerk.
Sectie
Op grond van artikel 73 van de Wet op de lijkbezorging is de Onderzoeksraad, evenals het OM, bevoegd om sectie op een stoffelijk overschot te (laten) verrichten. Om praktische redenen zal het OM daartoe een stoffelijk overschot in beslag nemen. Indien beide organisaties in een voorliggend geval sectie noodzakelijk achten, zullen zij daartoe een gezamenlijke opdracht geven. Indien (in eerste instantie) slechts één van beide organisaties sectie noodzakelijk acht, zal de opdracht daartoe worden gegeven en zullen de resultaten desgevraagd aan de andere organisatie ter beschikking worden gesteld.
Kosten gezamenlijke onderzoeksopdrachten
Indien Onderzoeksraad en OM een gezamenlijke onderzoeksopdracht geven worden de kosten daarvan gelijkelijk gedragen, tenzij er redenen zijn om daarvan af te wijken. In dit laatste geval wordt de kostenverdeling voorafgaand aan de onderzoeksopdracht door Onderzoeksraad en OM vastgesteld.
Geschillenregeling
Geschillen met betrekking tot de samenwerking/afstemming tussen Onderzoeksraad en OM in het kader van de wederzijdse onderzoeken naar een bepaald voorval, dienen primair te worden opgelost door overleg tussen de verantwoordelijk vertegenwoordiger van de Onderzoeksraad en de officier van justitie. Bij voortduring van het geschil, alsmede bij algemene geschillen over de interpretatie en implementatie van dit protocol, treden de voorzitter van de Onderzoeksraad en de portefeuillehouder van het College van procureurs-generaal met elkaar in overleg.
Inwerkingtreding
Dit protocol treedt in werking op 14 juli 2005.
Evaluatie
Een jaar na inwerkingtreding wordt dit protocol geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
Onderzoeksraad voor Veiligheid,Voorzitter
Pieter van Vollenhoven.
Openbaar Ministerie,Voorzitter van het College van Procureurs-generaal,
H.N. Brouwer.
Voetnoten
Een proces-verbaal kan door de politie verstrekt worden na toestemming van de leider van het opsporingsonderzoek (officier van justitie). De wettelijke basis voor het verstrekken van afschriften door een opsporingsdienst is te vinden in artikel 18, eerste lid, van de Wet politiegegevens jo. artikel 4:2, eerste lid, onder l, van het Besluit politiegegevens. Verstrekking door het OM van gegevens uit strafdossiers geschiedt met inachtneming van de Aanwijzing verstrekking van strafrechtelijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden.
Volgens art. 69 Rijkswet OvV kunnen bepaalde gegevensdragers alleen door het OM ter inzage worden gevorderd of in beslag worden genomen indien het een strafrechtelijk onderzoek betreft naar een gijzeling, moord, doodslag of terroristische actie. De Onderzoeksraad zal de dergelijke gegevensdragers c.q. de daaraan ontleende gegevens uitsluitend in de betreffende situaties verstrekken.