Einde inhoudsopgave
Successiebelastingverordening 1908 [Curaçao]
Artikel 67
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Curaçao. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-12-2001 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
04-09-2010, Afkondigingsblad Curaçao 2010, 87 (uitgifte: 04-09-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-2010, Stb. 2010, 387 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt krachtens art. 2 van de Eilandsverordening vaststelling diverse landsverordeningen Curaçao tegelijk in werking met art. I en II van de Rijkswet wijziging Statuut in verband met de opheffing van de Nederlandse Antillen (07-09-2010, Stb. 333).
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
Wanneer goederen niet zijnde registergoederen, inschrijvingen op de Grootboeken der Nationale Schuld uitgezonderd, als erfgenaam of legataris van een ingezetene van de Nederlandse Antillen onder den last van vruchtgebruik worden verkregen en de vruchtgebruiker door den insteller is ontheven van het stellen
van zekerheid, is hij, die die goederen heeft geërfd of verkregen, niettemin bevoegd om na de betaling van de wegens deze verkrijging verschuldigde successiebelasting te vorderen, dat de vruchtgebruiker binnen eene maand te zijnen behoeve voldoende zekerheid stelle als bij artikel 206 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek bedoeld, ten beloope van het bedrag der betaalde belasting; tenzij de vruchtgebruiker dit bedrag binnen eene maand na de aangifte der verkrijging tegen hoogstens vier ten honderd 's jaars heeft voorgeschoten met opeischbaarheid bij het einde van het vruchtgebruik. Bij gebreke van een of ander zijn de artikelen 813–819 van het Burgerlijk Wetboek ten deze toepasselijk.