Hof Arnhem-Leeuwarden, 01-10-2015, nr. 21-002032-14
ECLI:NL:GHARL:2015:7358
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
01-10-2015
- Zaaknummer
21-002032-14
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2015:7358, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 01‑10‑2015; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:2907, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 01‑10‑2015
Inhoudsindicatie
Verdachte wordt wegens medeplegen van moord veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 jaren.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002032-14
Uitspraak d.d.: 1 oktober 2015
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 28 maart 2014 met parketnummer 18-730382-13 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
thans officieel nog ingeschreven in PI Noord - Groningen PIA te Groningen.
maar thans (in het kader van het P.P.) wonende te [woonplaats] , [woonadres] ,
Het hoger beroep
De officier van justitie en verdachte hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 17 september 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling wegens het primair ten laste gelegde medeplegen van moord tot een gevangenisstraf van zeven jaren. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en haar raadsman,
mr. H.E. Brink, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft verdachte voor het subsidiair tenlastegelegde (medeplichtigheid aan moord) veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
primair:zij op of omstreeks 20 mei 2013 te [plaats] (in een woning gelegen aldaar aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met gebalde vuisten tegen/in het gezicht en/of op het hoofd en/of tegen andere lichaamsde(e)l(en) geslagen en/of
- die [slachtoffer] (terwijl hij op de grond lag) meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het hoofd en/of op het hoofd en/of in het gezicht en/of andere lichaamsde(e)l(en) geschopt/getrapt/gestampt en/of
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met een honkbalknuppel en/of een of meer andere (slag)voorwerpen op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals en/of tegen de rug en/of de buik en/of benen en/of armen en/of ribben en/of heupen en/of tegen een of meer andere lichaamsde(e)l(en) geslagen, ten gevolge van welk fors uitwendig geweld voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair:dat [medeverdachte] op of omstreeks 20 mei 2013 te [plaats] (in een woning gelegen aldaar aan de [adres] ) opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, althans met dat opzet,
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met gebalde vuisten tegen/in het gezicht en/of op het hoofd en/of tegen andere lichaamsde(e)l(en) geslagen en/of
- die [slachtoffer] (terwijl hij op de grond lag) meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het hoofd en/of op het hoofd en/of in het gezicht en/of andere lichaamsde(e)l(en) geschopt/getrapt/gestampt en/of
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met een honkbalknuppel en/of een of meer andere (slag)voorwerpen op/tegen het hoofd en/of in het gezicht en/of tegen de hals en/of tegen de rug en/of de buik en/of benen en/of armen en/of ribben en/of heupen en/of tegen een of meer andere lichaamsde(e)l(en) geslagen, ten gevolge van welk fors uitwendig geweld voornoemde [slachtoffer] is overleden,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 20 mei 2013 te [plaats] opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft immers heeft verdachte,
- een honkbalknuppel gehaald en/of in de nabijheid van die [medeverdachte] neergezet en/of
- niet ingegrepen terwijl er fors geweld werd uitgeoefend op die [slachtoffer] door die [medeverdachte] en/of
- de woning verlaten terwijl er fors geweld werd uitgeoefend op die [slachtoffer] door die [medeverdachte] en/of
- niet ingegrepen terwijl die [slachtoffer] zwaar gewond was en er fors geweld op die [slachtoffer] werd uitgeoefend door die [medeverdachte] .
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen met betrekking tot het bewijs
Door de raadsman is ter zitting van het hof betoogd, dat verdachte van het primair en subsidiair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende en sluit zich voor de vastgestelde feiten grotendeels aan bij de overwegingen van de rechtbank. Het hof kan zich verenigen met de hierna (cursief) geciteerde overwegingen van de rechtbank en maakt deze tot de zijne.
Vastgestelde feiten
“In de vroege middag van 20 mei 2013 hebben het latere slachtoffer [slachtoffer] , de medeverdachte [medeverdachte] en een derde persoon, [getuige 1] , zich verzameld in de voortuin van de woning aan de [adres] in [plaats] , onder meer om te kijken naar de Elfstedentocht voor motoren die die dag verreden werd.
Later in de middag, waarschijnlijk zo rond 16.00 uur, heeft verdachte zich bij dit gezelschap gevoegd en is men naar de achtertuin verhuisd. In de achtertuin is vervolgens ruzie ontstaan tussen [slachtoffer] en [medeverdachte] , waarbij van de zijde van [medeverdachte] fysiek geweld is gebruikt.
Nadien is het gezelschap in de woonkamer gaan zitten. Hier is de ruzie weer opgelaaid, waarbij opnieuw door [medeverdachte] tegen [slachtoffer] fysiek geweld is gebruikt. Op enig moment is door verdachte een honkbalknuppel tevoorschijn gehaald. [medeverdachte] heeft deze honkbalknuppel gebruikt om [slachtoffer] mee te slaan.
Rond 19.30 uur is [getuige 1] bij de woning opgehaald door zijn ex-vrouw, [getuige 2] . Na het vertrek van [getuige 1] is [medeverdachte] doorgegaan met het plegen van fysiek geweld tegen [slachtoffer] , waarbij naast slaan en schoppen wederom is geslagen met de honkbalknuppel.
Later op de avond, waarschijnlijk zo rond 21.30 of 22.00 uur, hebben verdachte en [medeverdachte] de woning verlaten. [slachtoffer] was op dat moment ernstig gewond. Verdachte en [medeverdachte] hebben vervolgens een pinautomaat, de algemene begraafplaats en café [naam 1] in [plaats] bezocht. Na het bezoek aan het café zijn zij gezamenlijk naar de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te [plaats] teruggekeerd. Op 21 mei 2013 om 00.42 uur heeft [medeverdachte] vanaf deze woning 112 gebeld en bij de alarmdienst gemeld dat hij [slachtoffer] dood in de woning had aangetroffen.”
Verklaringen [getuige 1]
Door de raadsman is ter zitting van het hof aangevoerd, dat de verklaringen van [getuige 1] ten aanzien van de rol van verdachte in het op [slachtoffer] uitgeoefende geweld op belangrijke punten inconsistent zijn en dat het aannemelijk is dat [getuige 1] door derden is beïnvloed, waardoor hij belastend over verdachte is gaan verklaren. Zijn verklaringen zijn onbetrouwbaar en kunnen niet voor het bewijs gebruikt worden, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hieromtrent, dat [getuige 1] inderdaad op verschillende momenten wisselend heeft verklaard over al dan niet door hem waargenomen geweldshandelingen gepleegd door verdachte in de richting van het slachtoffer. Het hof acht het mogelijk dat de herinneringen van [getuige 1] zoals deze naar voren komen in de op verschillende momenten door hem afgelegde verklaringen op dit punt onvoldoende betrouwbaar zijn. Het hof zal zijn verklaringen daarom niet gebruiken voor het bewijs. Wel zal het hof de inhoud van het door [getuige 1] bij [getuige 2] ingesproken voicemailbericht gebruiken (zoals hierna wordt besproken), nu dit een geobjectiveerd bewijsmiddel is. Ook bruikbaar voor het bewijs acht het hof de verklaring van [getuige 2] , voor zover inhoudende hetgeen [getuige 1] meteen tegen haar heeft verteld nadat hij bij haar in de auto was gestapt.
Verklaringen [medeverdachte]
Door de verdediging is ter zitting van het hof aangevoerd, dat de voor verdachte belastende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte] onbetrouwbaar zijn en niet voor het bewijs dienen te worden gebruikt.
[medeverdachte] heeft verklaard dat verdachte mede betrokken is geweest bij het tegen het slachtoffer gepleegde geweld, doordat zij degene is geweest die met de knuppel aan kwam zetten. Bovendien heeft zij (naast het geweld dat hijzelf jegens [slachtoffer] heeft uitgeoefend) het slachtoffer met de honkbalknuppel tegen zijn hoofd en tegen zijn lichaam geslagen, hem een aantal keren tegen zijn lichaam en het hoofd getrapt en op zijn gezicht gestampt. Verder heeft verdachte [medeverdachte] opgeruid door hem aan te sporen geweld te (blijven) gebruiken tegen het slachtoffer, aldus [medeverdachte] .
Verdachte heeft tegenover de politie en de rechter-commissaris en ter zitting van de rechtbank en het hof ontkend dat zij enige vorm van geweld tegen het slachtoffer heeft gebruikt. Zij erkent dat zij de knuppel op een gegeven moment heeft gepakt, maar dat was slechts om haar woorden kracht bij te zetten die inhielden dat de aanwezigen ‘moesten ophouden’. Verder ontkent verdachte dat zij [medeverdachte] heeft opgeruid om geweld te (blijven) gebruiken. Door de raadsman is aangevoerd dat [medeverdachte] een belang heeft om belastend over verdachte te verklaren en dat zijn verklaringen als onbetrouwbaar terzijde moeten worden geschoven.
Het hof gaat voor zover het betreft het aandeel van verdachte in het geweld tegen [slachtoffer] in weerwil van wat de verdediging heeft aangevoerd uit van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft vanaf het tweede verhoor bij de politie (op 22 mei 2013) openheid van zaken gegeven en verklaard dat verdachte de knuppel in de situatie heeft ingebracht en dat niet alleen hijzelf, maar ook verdachte geweld tegen [slachtoffer] heeft gebruikt. Ook heeft hij bij die gelegenheid verklaard dat verdachte hem heeft opgeruid tot het gebruiken van geweld tegen het slachtoffer. Los van het feit dat elke verdachte in een strafzaak een belang heeft om op een bepaalde manier te verklaren, ziet het hof geen concrete aanknopingspunten voor de stelling van de raadsman dat [medeverdachte] ten onrechte belastend over verdachte zou hebben verklaard. Bovendien wordt de verklaring van [medeverdachte] op belangrijke punten ondersteund door ander, betrouwbaar geacht bewijs.
Overig bewijs
De verklaring van [medeverdachte] vindt steun in het feit dat verdachte – ook volgens haar eigen verklaring - op 20 mei 2013 vanaf het begin tot het eind in de directe nabijheid aanwezig is geweest bij het op het slachtoffer uitgeoefende geweld en ook daarna nog met hem is blijven optrekken. Dit in tegenstelling tot getuige [getuige 1] , van wie is gebleken dat hij die dag ook enig geweld heeft uitgeoefend op het slachtoffer. [getuige 1] belde rond 19:30 naar zijn ex-vrouw [getuige 2] met het verzoek om hem op te halen, omdat hij het geweld dat op [slachtoffer] werd uitgeoefend, niet langer kon aanzien. Voor verdachte heeft dat moment zich kennelijk niet voorgedaan. Zij is weliswaar naar eigen zeggen tweemaal met haar hondje een blokje om gaan lopen – overigens telkens op momenten dat het rustig was en er geen sprake was van geweldsuitoefening jegens het slachtoffer - , maar is daarna telkens weer teruggegaan naar de woning. Toen [getuige 1] vlak na zijn eerste telefoontje een tweede keer naar [getuige 2] belde, kreeg hij haar voicemail en sprak hij hierop in. Dit voicemailbericht is later door de politie veilig gesteld. Uit de op schrift gestelde weergave van dit bericht blijkt dat [getuige 1] informeert of [getuige 2] er al bijna is, en er blijkt van paniek en ontzetting bij [getuige 1] , veroorzaakt door de situatie ter plekke. Naast de stem van [getuige 1] zijn twee andere stemmen te horen die een ander persoon meermalen in de gebiedende wijs toespreken om omhoog te komen. Een van deze stemmen was die van verdachte. Ter zitting van het hof heeft zij verklaard dat zij [slachtoffer] op dat moment vermaande om omhoog te komen nadat hij door geweld dat op hem was uitgeoefend, op de grond terecht was gekomen.
Uit de verklaring van [getuige 2] blijkt dat [getuige 1] haar, nadat hij bij haar in de auto was gestapt toen ze hem ophaalde, onder meer vertelde dat verdachte in eerste instantie met een knuppel tegenover [slachtoffer] had gestaan, en daarbij had gezegd dat als [slachtoffer] niet ophield, hij een klap met die honkbalknuppel zou krijgen.
Medeplegen en opzet
Gelet op voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden dat verdachte de knuppel heeft gepakt om deze tegen [slachtoffer] te gebruiken, dat zij evenals [medeverdachte] daadwerkelijk geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer] en dat zij [medeverdachte] heeft opgeruid om geweld tegen [slachtoffer] te (blijven) gebruiken. Hieruit blijkt van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] , die gericht was op de dood van het slachtoffer.
Dat verdachte en [medeverdachte] ook daadwerkelijk opzet hadden op de dood van het slachtoffer, blijkt uit hun gedragingen. Zij hebben tegen vitale delen van het lichaam van het slachtoffer geslagen en geschopt, ook toen het slachtoffer op de grond lag. Deze gedragingen kunnen onder de weergegeven omstandigheden naar hun uiterlijke verschijningsvorm worden aangemerkt als zozeer gericht op de dood van [slachtoffer] , dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte] doelbewust het desbetreffende gevolg hebben aanvaard en daarmee met het vereiste opzet hebben gehandeld. Contra-indicaties zijn niet gebleken dan wel aannemelijk geworden.
Voorbedachte raad
Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en zij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat er vanaf de namiddag van 20 mei 2013 sprake is geweest van een agressieve houding van in eerste instantie alleen [medeverdachte] maar later ook van verdachte jegens het slachtoffer, die zich op een aantal momenten heeft geuit in uitbarstingen van hevig geweld. In ieder geval vanaf het moment dat verdachte de knuppel inbracht om deze tegen [slachtoffer] te gebruiken en deze door [medeverdachte] en verdachte ook daadwerkelijk gebruikt is tegen het slachtoffer, is het geweld qua intensiteit en door het inzetten van het slagwapen zodanig geïntensiveerd, dat vanaf dat moment gesproken kan worden van potentieel dodelijk geweld. Zoals hiervoor reeds is overwogen moet verdachte zich dat hebben gerealiseerd. Dit moment van inbrengen en gebruiken van de knuppel tegen [slachtoffer] is ergens voor 19:30 uur, in ieder geval vóór het vertrek van [getuige 1] geweest.
Zo al moet worden aangenomen dat de eerste slagen met een honkbalknuppel zijn voortgekomen uit een plotselinge opwelling of hevige gemoedsbeweging, geldt dat voor de rest van de avond, na het vertrek van [getuige 1] , in ieder geval niet meer. Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat het geweld enige tijd gestopt is op en na het moment dat [getuige 1] de woning verliet. Verdachte was bij dit afscheid aanwezig, zo blijkt uit haar verklaring afgelegd bij de politie. Verdachte heeft in de tussenliggende tijd voldoende gelegenheid gehad om te kalmeren, hetgeen ook blijkt uit de rustige wijze waarop bij het vertrek van [getuige 1] afscheid van elkaar is genomen. Daarna is verdachte een rondje gaan lopen met haar hondje en is het, toen zij daarna weer in de woning kwam, een uur rustig geweest, zodat het redelijk is om aan te nemen dat zij gebruik heeft gemaakt van deze gelegenheid om zich rekenschap te geven van de betekenis en gevolgen van haar handelen en dat van [medeverdachte] indien het eerder gepleegde geweld op dezelfde wijze zou worden voortgezet. Toch is vervolgens weer hevig geweld uitgeoefend tegen [slachtoffer] .
Ook later op de avond zijn er gelegenheden geweest voor verdachte om zich te bezinnen op haar eigen gedrag en dat van [medeverdachte] . Immers uit de verklaring van verdachte blijkt dat zij, nadat het daarna weer rustig was geworden, wederom met haar hondje is gaan lopen, en dat zij, toen zij terugkwam, het slachtoffer hevig bloedend liggend op de grond van de hal aantrof. [medeverdachte] was op dat moment niet bezig het slachtoffer te mishandelen. Uit de bewijsmiddelen blijkt hoe ernstig [slachtoffer] er toen reeds aan toe was en ook dat dit voor verdachte duidelijk kenbaar was. Gelet op het voorgaande acht het hof het onmogelijk dat [slachtoffer] op dat moment nog enige (nieuwe) aanleiding tot geweld heeft kunnen geven. Toch is daarna nogmaals hevig geweld op het slachtoffer uitgeoefend door verdachte en/of haar medeverdachte.
Uit het voorgaande volgt dat zich hier niet de situatie heeft voorgedaan waarbij verdachte pas kort voor of tijdens de uitvoering van de laatste door [medeverdachte] en/of verdachte gepleegde gewelddadigheden tot het besef kan zijn gekomen dat hun handelen de dood van het slachtoffer tot gevolg zou kunnen hebben. Integendeel, dat besef moet er bij verdachte al in een vroeg stadium, in ieder geval vanaf het vertrek van [getuige 1] , zijn geweest. Ondanks meerdere gelegenheden om zich rustig over hun handelen te beraden, hebben verdachte en [medeverdachte] er kennelijk welbewust voor gekozen om hun voorgenomen besluit om het slachtoffer om het leven te brengen, ten uitvoer te leggen. Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat er bij verdachte en [medeverdachte] op enig moment na het vertrek van [getuige 1] sprake was van voorbedachte raad.
Alternatief scenario
Door de raadsman is ter zitting van het hof een mogelijk aanvullend scenario gepresenteerd. Niet valt uit te sluiten dat [medeverdachte] na het verlaten van de woning met [verdachte] , is teruggegaan naar de woning en daar [slachtoffer] de finale dodelijke klappen heeft toegebracht, aldus de raadsman. De raadsman baseert dit mogelijke scenario op de verklaringen van een buurman, [getuige 3] , die rond 00:00 een schim heeft gezien in het huis van [slachtoffer] . Bovendien past dit scenario in het tijdsverloop, nu [medeverdachte] die avond een periode niet in café [naam 1] zou zijn geweest.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Het hof acht dit alternatieve scenario volstrekt niet aannemelijk geworden. De onderbouwing van het scenario door de raadsman is hiervoor onvoldoende, en ook anderszins is de aannemelijkheid van dit scenario niet gebleken.
Bewijsmiddelen
1. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 487 en verder van map 1: overlijden [slachtoffer] politiedossier) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van [medeverdachte] , afgelegd op 22 mei 2013:
We zaten afgelopen maandag met zijn drieën buiten. [verdachte] kwam rond 16:00/16:30 uur erbij. Op een gegeven moment gaan we naar binnen. [slachtoffer] zat ons te kleineren. Ik weet niet meer wat hij zei. [slachtoffer] had het over [verdachte] , wat ze daar doet, dat hij liever heeft dat ze naar de camping zou gaan. [slachtoffer] had het ook over het neefje van [getuige 1] . [slachtoffer] zat erover door te zagen en toen gaf [getuige 1] [slachtoffer] uiteindelijk ook een paar klappen. [getuige 1] ging op een gegeven moment weg. Ik ging uit mijn plaat. Ik sloeg [slachtoffer] met mijn rechtervuist op zijn gezicht. Hij klapte door de benen op zijn zij en toen op zijn rug volgens mij, of andersom. Hij viel als een plank op de grond. Ik weet niet hoe laat het was toen [getuige 1] wegging. Daarna heb ik hem een paar klappen gegeven tegen zijn linkerzij. Hij lag toen plat op zijn rug. Ik zag dat [verdachte] hem ook een paar trappen gaf, tegen zijn linkerzij en tegen zijn hoofd. Ik gaf hem ook trappen tegen zijn hoofd. [verdachte] kwam met een honkbalknuppel. Ik zag dat [verdachte] hem sloeg met die knuppel. [slachtoffer] lag nog steeds. Ze sloeg hem op zijn gezicht, op zijn buik, op zijn hoofd. Ik pakte haar die knuppel af en toen heb ik hem zelf geslagen met die knuppel. Ik heb hem geslagen op de buik, bij die striemen en tegen zijn gezicht. In het begin was [slachtoffer] bij kennis. Hij ademde nog. Toen wij weggingen was hij ook nog aan het ademen. [slachtoffer] kon niet meer praten, maar hij ademde wel. Hij verweerde zich niet. Hij bewoog niet. Ik zag dat zijn borst/buik bewoog van het ademhalen. Ik heb geen flauw idee hoe vaak en waar ik [slachtoffer] precies raakte. [verdachte] trapte hem volgens mij met de linkervoet tegen zijn gezicht. Ze stampte hem op het gezicht ter hoogte van zijn neus en zijn mond. Ze was heel boos. Ze schreeuwt als ze boos is. Dat deed ze toen ook.
Ik ben heel makkelijk beïnvloedbaar en dan zijn er mensen die zeggen: “Doorgaan, doorgaan, doorgaan”. Dat zei [verdachte] afgelopen maandag ook.
2. Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 5, 6 en 17 maart 2014 van de meervoudige kamer in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte:
Op 20 mei 2013 kom ik rond 16:00 uur bij de woning van [slachtoffer] aan de [adres] te [plaats] aan. [slachtoffer] , [medeverdachte] en [getuige 1] zijn daar dan al aanwezig. [naam 2] ligt boven te slapen. Er wordt bier gedronken in de voortuin. Op een gegeven moment gaan wij naar de achtertuin. Daar ontstaat ruzie tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] . [medeverdachte] slaat [slachtoffer] en deze valt op de grond. [medeverdachte] geeft [slachtoffer] meerdere klappen en schoppen, terwijl [slachtoffer] op de grond ligt. Hij geeft met zijn legerschoenen aan keiharde schoppen. [slachtoffer] slaat niet terug, dat doet hij nooit. [medeverdachte] heeft in de achtertuin ook een breekijzertje of koevoet in zijn handen gehad. [getuige 1] zegt tegen hem: “Dit doen we niet”. [slachtoffer] gaat rond 16:45 uur naar binnen en wij willen ook de woning binnengaan. We gaan naar binnen. De ruzie is even afgelopen en we drinken allemaal weer een potje bier. Ik zie geen verwondingen bij [slachtoffer] . Ik ga daarna met [getuige 1] bier halen in de supermarkt. Bij terugkomst escaleert het snel. [slachtoffer] staat onder douche en [medeverdachte] haalt hem van boven. Er ontstaat weer ruzie tussen [medeverdachte] en [slachtoffer] . [slachtoffer] drinkt al de hele dag en begint over [naam 2] te praten. Er ontstaat irritatie. [getuige 1] is nijdig. We komen er achter dat [slachtoffer] stiekem biertjes drinkt in de keuken. [medeverdachte] begint [slachtoffer] te beledigen en te vernederen. Dit vindt [slachtoffer] niet leuk. Ik pak mijn aluminium honkbalknuppel en plaats deze op harde wijze op de grond. Het wordt weer rustig en daarna ontstaat er opnieuw een ruzie. Het gaat weer over [naam 2] en daarop reageert [getuige 1] . Hij wordt witheet en vliegt [slachtoffer] aan. [slachtoffer] schrikt hiervan en het wordt weer even rustig. Daarna begint [medeverdachte] [slachtoffer] weer te vernederen. [medeverdachte] slaat [slachtoffer] met zijn vuisten en maakt een zwaaibeweging met de knuppel in de hand. Hij schopt [slachtoffer] keihard tegen het achterhoofd aan. [slachtoffer] wil weggaan, maar valt. [medeverdachte] slaat [slachtoffer] vervolgens overal, keihard. Met de knuppel raakt [medeverdachte] [slachtoffer] vooral op zijn lichaam. [slachtoffer] gaat in een foetushouding liggen. Het geweld stopt weer en [medeverdachte] gooit de knuppel richting de hal. [getuige 1] verlaat de woning. Het is niet normaal wat er gebeurt.
De voorzitter houdt mij het door [getuige 1] op 20 mei 2013 om 19:31 uur op de telefoon van [getuige 2] ingesproken voicemailbericht voor. Ik zeg dat [slachtoffer] weer omhoog moest komen. Hij komt ook omhoog en gaat op de bank zitten. Hij neemt een biertje en alles is weer normaal.
Ik heb een rondje gelopen met mijn hondje van vijf minuten. Na terugkomst zie ik dat [slachtoffer] naar boven wil en van de trap valt. Ik zie [slachtoffer] van de trap gegooid worden. Hij komt met zijn hoofd tegen een kastje aan. [medeverdachte] slaat [slachtoffer] vervolgens met de honkbalknuppel op zijn lichaam en achterhoofd. Er komt bloed uit het hoofd van [slachtoffer] . [slachtoffer] zegt niets en gaat weer naar de bank en gaat bier drinken. Ook [medeverdachte] en ik drinken nog een biertje. Er gebeurt ongeveer een uur niets.
Ik laat mijn hondje hierna nog een keer uit. Ik denk dat dit om ongeveer 21:00 uur is geweest. Als ik terugkom zie ik dat [slachtoffer] in de hal ligt te snurken, wat hij vaker doet, en ik loop om hem heen. Ik ga zitten op de bank en zie dat er bloed onder zijn hoofd ligt. [slachtoffer] is zwaar gewond aan zijn achterhoofd. Ik denk: “Hoeveel bloed kan een mens verliezen”. [slachtoffer] komt op eigen kracht omhoog. Nadat [slachtoffer] omhoog komt, slaat [medeverdachte] hem keihard in zijn nek. [slachtoffer] zegt: “Au, au”. Hij valt voorover en krijgt wederom diverse schoppen en klappen met de knuppel. Dan draait hij zich om op zijn rug en krijgt hij van [medeverdachte] een trap in het gezicht. Op het moment dat [medeverdachte] en ik uit de woning vertrekken, ligt [slachtoffer] te snurken. [medeverdachte] en ik vertrekken in mijn autootje eerst richting de begraafplaats, waar wij de knuppel achterlaten. Na het bezoek aan de begraafplaats pin ik geld – ik heb op een bankafschrift gezien dat dit ongeveer om 22:40 uur was – en vervolgens gaan we naar café [naam 1] . [medeverdachte] en ik keren ten slotte terug naar de woning en dan blijkt [slachtoffer] te zijn overleden.
3. De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting van het hof d.d. 17 september 2015, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte] schopt [slachtoffer] keihard tegen zijn achterhoofd en slaat hem keihard met de knuppel. [slachtoffer] gaat in foetushouding op de grond liggen. [slachtoffer] krijgt nog een schop. [slachtoffer] maakt zwaaibewegingen met de knuppel, alsof hij staat te golfen. Ik keek [getuige 1] aan. [getuige 1] is sprakeloos.
[getuige 1] belde zijn ex-vrouw. Ook heeft hij ingesproken op haar voicemail. Op dat moment was de situatie net wat rustiger. Op de voicemail hoor je mij roepen: “Omhoog, omhoog”.
4. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 268 en verder van de onder 1. genoemde map) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als relaas van verbalisanten:
Binnen het onderzoek werd een voicemail gesprek veilig gesteld. Deze opname was ter beschikking gesteld door [getuige 2] en zij verklaarde dat de stem van degene die haar belde die van haar ex-man [getuige 1] was.
Op 29 mei 2013 luisterden wij, verbalisanten, naar deze geluidsopname. Daarop is het volgende te horen:
[getuige 1]
1. persoon onbekend
2. persoon onbekend
Computerstem: Volgende bewaarde voicemail bericht, ontvangen op maandag 20 mei om 19:31 uur:
[getuige 1] : “Hallo”
Persoon 1: Hier doorheen andere stem… onverstaanbaar en dan: “Overal de bek appie”
[getuige 1] : “Ben je er al bijna poppie? Hallo hier”
Persoon 1: “Toe nou gaan omhoog”
[getuige 1] : “Jezus Christus, di’s niet normaal”
Persoon 1: “Omhoog”
Persoon 2: “Hoog”
[getuige 1] : “Dit is niet normaal hier”
Persoon 2: “Hou vest”
Persoon 1: “Toe nou”
[getuige 1] : “Gaan traks op mijn fiets”
Persoon ? : “ [medeverdachte] ” (niet te horen wie dat zegt)
Persoon 2: “en wanneer is”
Persoon 1: “Omhoog”
Persoon 2: (onverstaanbaar woord) … “Omhoog”
Persoon 1: “Hee grote bek. Omhoog.”
[getuige 1] : “Niet normaal hier. Niet normaal [getuige 2] . Geloof je. Tot later”.
Persoon 2: “Omhoog”
Persoon 1: “Hee luister even. Toe maar. Omhoog”.
5. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 448 en verder van het politiedossier) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte, afgelegd op 22 mei 2013:
[getuige 1] ging weg. [getuige 1] werd opgehaald door zijn vriendin. Ik stond toen in de hal. [medeverdachte] en [slachtoffer] waren in de woonkamer.
6. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 437 en verder van de onder 1. genoemde map) voor zover inhoudende – zakelijk weergegeven – als verklaring van verdachte, afgelegd op 21 mei 2013:
Vraag verbalisant: Je gaat een blokje om. Je komt thuis en dan zie je [slachtoffer] op de grond. Wat is het eerste wat je opvalt als je binnenkomt?
Antwoord verdachte: Bloed. Ik denk dat hij dood is.
7. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 459 en verder van de onder 1. genoemde map) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van verdachte, afgelegd op 23 mei 2013:
Ik ben even weggeweest. Ik kom terug en dan zie ik [slachtoffer] in het bloed in de hal liggen. [slachtoffer] lag met zijn hoofd achterover in een plas bloed. [slachtoffer] lag in de hal te snurken. Ik zei hem dat hij moest opstaan. [slachtoffer] stond zelf op en liep naar de woonkamer. Onderwijl kreeg hij van [medeverdachte] weer klappen op de kop. Ik zag dat hij viel in de woonkamer en dan zie ik dat [slachtoffer] twee striemen op zijn buik/zijde heeft. Ik zag ook dat [medeverdachte] hem daar sloeg. Hij zei "au, au". Ik zag dat [slachtoffer] zijn achterhoofd in puin lag. Dit zag ik toen hij van de hal naar de woonkamer liep.
8. Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal (p. 276 en verder van de onder 1. genoemde map) voor zover inhoudende - zakelijk weergegeven - als verklaring van [getuige 2] , afgelegd op 22 mei 2013:
Rond 19:25 uur kreeg ik [getuige 1] aan de telefoon. Ik hoorde heel veel kabaal op de achtergrond. Hij vroeg aan mij of ik hem op kwam halen. Hij klonk heel angstig. Hij zei: “het loopt hier uit de hand, haal me bij [slachtoffer] weg, want daar zit ik” Ik hoorde veel kabaal en kloink, kloink. Het klonk als iets wat tegen metaal aan sloeg. Ik ben in de auto gestapt en richting de [adres] gereden. Ik zag dat [getuige 1] naar buiten kwam. Ik zag dat [getuige 1] bij mij in de auto stapte. Ik hoorde dat [getuige 1] tegen mij zei: “Dit is niet normaal [getuige 2] , dit is niet normaal”. Hij zei dat [medeverdachte] tegen het hoofd van [slachtoffer] aanschopte. Binnen ging het steeds verder en escaleerde het steeds meer. [getuige 1] heeft in eerste instantie de knuppel van [verdachte] (het hof begrijpt: verdachte) afgepakt. [verdachte] stond tegenover [slachtoffer] met de honkbalknuppel. [getuige 1] zei dat [verdachte] had gezegd, dat als [slachtoffer] niet ophield hij een klap met die honkbalknuppel zou krijgen.
9. een schriftelijk stuk, inhoudende een rapport pathologie onderzoek naar aanleiding van een mogelijk niet natuurlijke dood, afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 5 september 2013 opgemaakt door arts en patholoog P.M.I. Van Driessche (opgenomen in Map 2: overlijden [slachtoffer] politieonderzoek, geen paginanummering), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Resultaten
Er waren verspreid over het lichaam (doch met name het hoofd, het gelaat, de romp en de armen) zeer talrijke letsels, alle met omgevende bloeduitstorting. Het betroffen talrijke huidverkleuringen door onderhuidse bloeduitstorting, talrijke oppervlakkige huidbeschadigingen (kras- en schaafletsels) en meerdere huiddefecten met voornamelijk een ruwrandig aspect en in hun wondbodem weefselbruggen (met name aan het gelaat en de behaarde hoofdhuid)
- Er waren talrijke botbreuken, alle met omgevend bloeduitstorting. Aan de borstkas waren links rib 2 t/m 6 gebroken ( en mogelijk ook de zevende rib), aan rechterzijde waren rib 2 t/m 5 en rib 7 gebroken.
- De schedel toonde een uitgebreide breuk beginnend links zijwaarts ter plaatse van het linkeroor met zich verder zettende breuklijnen naar de schedeltop en naar de schedelbasis (met breuk van het middenoor links en rechts en breuk van het Turks zadel).
- De schedel toonde verder centraal aan voorzijde een breuk, doorheen de bovenkaak ( met hierdoor loszittende en geheel losliggende tanden) en de neus tot in het neusbeen.
- Bij radiologisch onderzoek zouden verder breuken zijn gezien van de heup links, de pols links en de onderkaak rechts (aan het kaakgewricht).
- Er was een botzwelling van de 9e borstwervel, zonder omgevende bloeduitstorting.
- Ter plaatse van de breuk was aan de schedelbasis (met name links) bloeduitstorting onder het harde hersenvlies. Tevens was plaatselijk bloeduitstorting onder het harde hersenvlies aan bovenzijde van de rechterhelft van de grote hersenen.
- De hersenen toonde vochtstapeling met zwelling en afvlakking van het patroon van hersengroeven en hersenwindingen, zonder evidente tekenen van inklemming.
- De hersenen toonden zowel links zijwaarts als rechts zijwaarts kneuzingen.
- Er was bloed en bloederig vocht aanwezig in de mond- en de neusholte en de luchtwegen, met in de longen een gering aspect als van inademen van enig bloed (dan wel bloederig vocht).
- Het tongbeen toonde zowel aan de linkerzijde als aan de rechterzijde een recent bij leven opgelopen breuk met omgevend bloeduitstorting.
- Het strottenhoofd toonde aan linkerzijde een recente vitale breuk met bij microscopisch onderzoek omgevend bloeduitstorting.
Interpretatie van de resultaten
Bij de sectie op het lichaam van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , is het
navolgende gebleken:
Voorafgaand aan de sectie werd in het UMCG te Groningen radiologisch onderzoek verricht, bij voorlopige evaluatie hiervan en bij revisie door dhr. H. de Bakker, radioloog in het Groene Hart Ziekenhuis te Gouda werden meerdere afwijkingen (met name botbreuken) aangetroffen.
Bij sectie werd het lichaam van een man waargenomen met tekenen van fors bloedverlies, zijnde verbloeding. Verbloeding kan het overlijden zonder meer verklaren.
Er waren talrijke letsels, bij leven opgelopen door meermalen heftige inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend, samendrukkend en deels schavend en krassend geweld.
- Deels hadden deze letsels een aspecifiek voorkomen, zoals door geslagen worden,
getrapt worden, vallen, zich stoten, etc.
- Deels toonden deze letsels een specifiek patroon (met onder meer zogenaamde ‘tramline tracks’), zoals passend bij geslagen worden met een lang, relatief smal, relatief hard en mogelijk iets soepel, stevig voorwerp, met een breedte van grootteorde circa 1-1,5 cm en met aan het uiteinde een ronde verbreding, waarvan het contactoppervlak (met de huid) een grootteorde had van circa 2 cm diameter.
- Deels toonden deze letsels een aspecifiek patroon, zoals kan passen bij stevig beetnemen (aan de armen).
Ten gevolge van dit geweld waren er talrijke breuken, was er kneuzing van de hersenen met aspecifieke begeleidende hersenzwelling en was er bloeduitstorting onder de hersenvliezen. Bij neuropathologisch onderzoek toonden alle letsels aanwezig aan de hersenen en hersenvliezen een aspect van recent voor het overlijden ontstaan. Er waren geen letsels met
aanwijzingen voor een ouderdom van circa drie dagen.
Aan de hals waren uitwendig gering letsels, doch inwendig waren breuken van het
tongbeen en het strottenhoofd, ontstaan bij leven door inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend en/of samendrukkend (al dan niet ook omsnoerend) geweld aan de hals, zoals door geslagen worden, getrapt worden, gewurgd worden, etc.
Door de breuken en letsels aan het gelaat (en met name de kaken) was er bloed aanwezig in de luchtwegen met in de longen gering het aspect als van inademen van bloed.
De bevinding van stipvormige bloeduitstortingen verspreid doorheen het lichaam kan passen bij een periode van verstikking (zoals door bijvoorbeeld samendrukkend geweld aan de hals). Mogelijk heeft verstikking bijgedragen aan het intreden van de dood.
Bij toxicologisch onderzoek werd ethanol (alcohol) aangetroffen, in een dusdanige concentraties dat de toxicoloog kon concluderen dat het bewustzijn ten tijde van overlijden door alcohol zal zijn beïnvloed (doch dat de mate van beïnvloeding en dus ook de precieze effecten afhankelijk zijn van de mate van gewenning aan alcohol). De aangetroffen concentratie alcohol kan op zich het overlijden niet verklaren, wel kan het mogelijk een bijdrage hebben geleverd aan het (proces van) overlijden.
Er waren tekenen van aderverkalking van de kransslagaders. Alhoewel er bij sectie geen aanwijzingen waren voor een recent hartinfarct, kunnen deze ziekelijke veranderingen bijgedragen hebben aan (met name de snelheid van) het proces van overlijden.
Er was matige vervetting van de lever, zoals onder meer kan ontstaan na langdurig en fors alcoholgebruik. Dit heeft geen directe rol gespeeld ten aanzien van het intreden van de dood.
Conclusie
Bij sectie op het lichaam van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] , wordt het intreden van de dood zonder meer verklaard door verbloeding ten gevolge van talrijke letsels, bij leven opgelopen door meermalen heftige inwerking van uitwendig mechanisch stomp botsend, samendrukkend en deels schavend en krassend geweld. Mogelijk heeft verstikking bijgedragen aan het intreden van de dood.
10. Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nummer 2013053170, d.d. 30 september 2013 bevattende een proces-verbaal onderzoek [adres] [plaats] (opgenomen in Map 2: overlijden [slachtoffer] politieonderzoek, geen paginanummering), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van de verbalisanten:
Op dinsdag 21 mei 2013 hebben wij verbalisanten, werkzaam bij de Forensische Opsporing, een onderzoek ingesteld naar aanleiding van een moord/doodslag van een man, waarvan door de politie Eenheid Noord Nederland proces-verbaal is opgemaakt.
Gelet op het aangetroffen sporenbeeld en de sporen op en aan het slachtoffer verklaren wij verbalisanten:
Het merendeel van de aangetroffen bloedspatpatronen, zoals op de keukenkastjes, in de hal en de woonkamer, op de banken en de wand achter het slachtoffer, gaven ons de indicatie dat deze waren ontstaan terwijl het slachtoffer zich laag bij de grond bevond.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
primair:zij op 20 mei 2013 te [plaats] (in een woning gelegen aldaar aan de [adres] ) tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk en met voorbedachten rade, [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers hebben verdachte en/of haar mededader met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met gebalde vuisten tegen het gezicht en op het hoofd en tegen andere lichaamsdelen geslagen en
- die [slachtoffer] (terwijl hij op de grond lag) meermalen met kracht met geschoeide voeten tegen het hoofd en op het hoofd en in het gezicht en andere lichaamsde(e)l(en) geschopt/getrapt/gestampt en
- die [slachtoffer] meermalen met kracht met een honkbalknuppel tegen het hoofd en in het gezicht en tegen de hals en tegen de rug en de buik en benen en armen en ribben en heupen geslagen,
ten gevolge van welk fors uitwendig geweld voornoemde [slachtoffer] is overleden;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:
medeplegen van moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met haar medeverdachte schuldig gemaakt aan de moord op [slachtoffer] , door zich in een uren durend tijdsbestek buitengewoon gewelddadig te gedragen. Na deze gedragingen hebben verdachte en zijn medeverdachte de woning verlaten om de honkbalknuppel, waarmee die [slachtoffer] is geslagen, weg te brengen en te verbergen en om naar het café te gaan, zonder zich verder om de stervende [slachtoffer] te bekommeren. Daarmee hebben verdachte en haar medeverdachte blijk gegeven van een stuitend gebrek aan moreel besef. De gruwelijke, meedogenloze wijze waarop het weerloze slachtoffer, die beide verdachten nota bene onderdak verschafte in zijn woning, om het leven is gebracht, getuigt van het ontbreken van elke vorm van respect voor zijn leven.
Verdachte en haar medeverdachte hebben de nabestaanden van het slachtoffer een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht, zoals ook is gebleken uit de door de broer van het slachtoffer ter zitting van het hof voorgedragen slachtofferverklaring. Een feit als dit behoort tot de zwaarste categorie strafbare feiten die de wet kent. Bij dit alles past vergelding.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens een haar betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 19 augustus 2015, eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens strafbare feiten. Verdachte is meermalen, de laatste keer in 2006, veroordeeld wegens geweldsdelicten.
Verdachte heeft niet willen meewerken aan onderzoek omtrent haar persoon. Met een eventuele verminderde toerekenbaarheid kan het hof dan ook geen rekening houden.
Het hof komt een bewezenverklaring van een groter aandeel van verdachte in de geweldshandelingen dan waartoe de advocaat-generaal was gekomen. Dit werkt door in de strafoplegging.
Gelet op voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een gevangenisstraf van twaalf jaren een passende en noodzakelijke bestraffing is. Voor het opleggen van een lagere straf, zoals was verzocht door de raadsman, ziet het hof geen reden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47 en 289 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. P. Koolschijn, voorzitter,
mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H.K. Elzinga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen, griffier,
en op 1 oktober 2015 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Elzinga is buiten staat dit arrest te ondertekenen.