Besluit 2005/511/JBZ over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 16-07-2005
- Bronpublicatie:
12-07-2005, PbEU 2005, L 185 (uitgifte: 16-07-2005, regelingnummer: 2005/511/JBZ)
- Inwerkingtreding
16-07-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2005, PbEU 2005, L 185 (uitgifte: 16-07-2005, regelingnummer: 2005/511/JBZ)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Algemeen
Financieel recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Algemeen
Besluit van de Raad van 12 juli 2005 over de bescherming van de euro tegen valsemunterij middels de aanwijzing van Europol als het centraal orgaan voor de bestrijding van eurovalsemunterij
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, met name op artikel 30, lid 1, onder b), en artikel 34, lid 2, onder c),
Gezien het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (1),
Gezien het advies van het Europees Parlement (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De euro is, als wettig betaalmiddel van 12 lidstaten, steeds meer een wereldwijd gebruikte munt en is daarom een doelwit bij uitstek geworden van internationale organisaties van valsemunters in de Europese Unie en derde landen.
- (2)
Een verdere toename van de hoeveelheid valse euro, die de vrije omloop van eurobiljetten en -munten in gevaar zou brengen, dient te worden voorkomen.
- (3)
Samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en Europol dient te worden opgevoerd om het systeem ter bescherming van de euro buiten het grondgebied van de Europese Unie te versterken.
- (4)
Het Internationale Verdrag ter bestrijding van de valsemunterij, dat op 20 april 1929 in Genève is gesloten (hierna ‘het Verdrag van Genève’ genoemd) moet doeltreffender worden toegepast volgens de voorwaarden van de Europese integratie.
- (5)
Derde landen hebben een centraal contactpunt nodig voor informatie over valse euro en alle informatie over valse euro moet voor analyse bij Europol worden bijeengebracht.
- (6)
Met het oog op Kaderbesluit 2000/383/JBZ van de Raad van 29 mei 2000 tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro (3) is de Raad van oordeel dat alle lidstaten partij moeten worden bij het Verdrag van Genève en centrale bureaus moeten opzetten in de zin van artikel 12 van het Verdrag van Genève.
- (7)
De Raad acht het zinvol dat Europol wordt aangewezen als het centrale bureau voor de bestrijding van eurovalsemunterij in de zin van het Verdrag van Genève,
BESLUIT: