RvdW 2014/396
Laatste woord verdachte niet aan verdachte gegeven.
HR 18-02-2014, ECLI:NL:HR:2014:364
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 februari 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, B.C. de Savornin Lohman, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
12/04105
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:364, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2014
ECLI:NL:PHR:2013:2551, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2013
Essentie
Laatste woord verdachte niet aan verdachte gegeven.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, van 29 mei 2012, nummer 21/004785-11, in de strafzaak tegen: verdachte. Adv. mr. B.P. de Boer, te Haarlem.
Conclusie
Conclusie A-G mr. T.N.B.M. Spronken:
Verdachte is bij arrest van 29 mei 2012 door het Gerechtshof te Amsterdam, zitting houdende te Arnhem, wegens ‘wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben’, veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.