Einde inhoudsopgave
Richtlijn 1999/92/EG betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (vijftiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 28-01-2000
- Redactionele toelichting
Bijlage III is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEG 2000, L 134).
- Bronpublicatie:
16-12-1999, PbEG 2000, L 23 (uitgifte: 28-01-2000, regelingnummer: 1999/92/EG)
- Inwerkingtreding
28-01-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-1999, PbEG 2000, L 23 (uitgifte: 28-01-2000, regelingnummer: 1999/92/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Richtlijn van het Europees parlement en de Raad van 16 december 1999 betreffende minimumvoorschriften voor de verbetering van de gezondheidsbescherming en van de veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen (vijftiende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG)
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 137,
Gezien het voorstel van de Commissie (1) ingediend na raadpleging van het Raadgevend Comité voor de veiligheid, de hygiëne en de gezondheidsbescherming op de arbeidsplaats en van het Permanent Orgaan voor de veiligheid en de gezondheidsvoorwaarden in de steenkolenmijnen en andere winningsindustrieën,
Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),
Na raadpleging van het Comité van de Regio's,
Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag en gezien de gemeenschappelijke tekst die op 21 oktober 1999 door het Bemiddelingscomité is goedgekeurd (3),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Artikel 137 van het Verdrag bepaalt dat de Raad door middel van richtlijnen minimumvoorschriften kan vastleggen om de verbetering van met name het arbeidsmilieu te bevorderen teneinde een hogere graad van bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers te waarborgen.
- (2)
Volgens dat artikel moet worden vermeden in die richtlijnen zodanige administratieve, financiële en juridische verplichtingen op te leggen dat zij de oprichting en ontwikkeling van kleine en middelgrote ondernemingen zouden kunnen hinderen.
- (3)
De verbetering van de veiligheid, de hygiëne en de gezondheid van werknemers op het werk is een doel dat niet aan zuiver economische overwegingen ondergeschikt mag worden gemaakt.
- (4)
Het voldoen aan minimumvoorschriften ter verbetering van de gezondheidsbescherming en de veiligheid op het werk van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen, is een belangrijke voorwaarde voor de bescherming van de veiligheid en de gezondheid van werknemers.
- (5)
Deze richtlijn is een bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheidsbescherming van werknemers op het werk (4); bijgevolg zijn de bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG, en met name die inzake voorlichting, raadpleging, deelneming en opleiding van de werknemers ook ten volle van toepassing op gevallen waarin werknemers door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen, onverminderd meer restrictieve en/of specifieke bepalingen van de onderhavige richtlijn.
- (6)
Deze richtlijn vormt een concrete bijdrage tot de verwezenlijking van de sociale dimensie van de interne markt.
- (7)
Volgens Richtlijn 94/9/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 maart 1994 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende apparaten en beveiligingssystemen bedoeld voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen (5), is een op artikel 137 van het Verdrag gebaseerde aanvullende richtlijn gepland, meer in het bijzonder betreffende explosiegevaar in verband met het gebruik en/of de aard van het materieel en de installatiemethoden.
- (8)
De bescherming tegen explosiegevaar is van bijzonder belang voor de veiligheid; bij een explosie worden het leven en de gezondheid van werknemers door oncontroleerbare gevolgen van vlammen en druk alsmede door schadelijke reactieproducten en verbruik van voor de ademhaling benodigde zuurstof uit de omgevingslucht in gevaar gebracht.
- (9)
Voor een samenhangende strategie voor de bescherming tegen explosiegevaar is het noodzakelijk dat de voor de arbeidsplaats getroffen technische maatregelen worden aangevuld met organisatorische maatregelen en dat de werkgever krachtens Richtlijn 89/391/EEG over een beoordeling van de op de arbeidsplaats bestaande gevaren voor de veiligheid en de gezondheid van werknemers moet beschikken; de onderhavige richtlijn verplicht de werkgever een explosieveiligheidsdocument of een reeks van documenten, die voldoen aan de in deze richtlijn vastgelegde minimumvoorschriften, op te stellen en aan de stand van de kennis aan te passen en deze vereiste moet als verduidelijking van bovengenoemde verplichting worden beschouwd; het explosieveiligheidsdocument omvat de identificatie van de gevaren, de beoordeling van de risico's en de omschrijving van de bijzondere te nemen maatregelen ter bescherming van de gezondheid en veiligheid van werknemers die door explosieve atmosferen gevaar kunnen lopen, overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 89/391/EEG; het explosieveiligheidsdocument kan een onderdeel zijn van de beoordeling van de op de arbeidsplaats bestaande gevaren voor de veiligheid en de gezondheid, overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 89/391/EEG.
- (10)
Een beoordeling van de explosierisico's kan mogelijk ook op grond van andere communautaire besluiten vereist zijn en om dubbel werk te vermijden moet het de werkgever binnen het kader van de nationale praktijk worden toegestaan om documenten of delen van documenten of andere krachtens andere communautaire besluiten voor te leggen gelijkwaardige verslagen, samen te voegen tot een enkel ‘veiligheidsrapport’.
- (11)
Het voorkomen van het ontstaan van explosieve atmosferen houdt tevens de toepassing van het substitutiebeginsel in.
- (12)
Wanneer zich op dezelfde arbeidsplaats werknemers van verschillende ondernemingen bevinden, dient coördinatie plaats te vinden.
- (13)
Indien nodig moeten benevens preventieve maatregelen aanvullende maatregelen worden genomen die in werking treden zodra er een ontsteking is geweest; maximale veiligheid kan bereikt worden door een combinatie van preventieve en aanvullende maatregelen díe de nadelige gevolgen van explosies voor de werknemers beperken.
- (14)
Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG) (6) is ten volle van toepassing, met name op onmiddellijk aan de gevaarlijke plaatsen grenzende zones, waar roken, zagen of snijden, lassen en ander werk dat vlammen of vonken veroorzaakt van invloed kan zijn op de gevaarlijke plaats.
- (15)
Richtlijn 94/9/EG deelt de binnen haar werkingssfeer vallende apparaten en beveiligingssystemen in in groepen apparaten en categorieën; de onderhavige richtlijn voorziet dat de werkgever de gebieden waarin explosieve atmosferen kunnen voorkomen in zones indeelt en dat zij voorschrijft welke uitrusting en welke groepen en categorieën beveiligingsmiddelen in elke zone moeten worden gebruikt,
HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 332 van 9.12.1995, blz. 10 enPB C 184 van 17.6.1997, blz. 1.
PB C 153 van 28.5.1996, blz. 35.
Advies van het Europees Parlement van 20 juni 1996 (PB C 198 van 8.7.1996, blz. 160) bevestigd op 4 mei 1999 (PB C 279 van 1.10.1999, blz. 55), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 22 december 1998 (PB C 55 van 25.2.1999, blz. 45) en besluit van het Europees Parlement van 6 mei 1999 ( PB C 279 van 1.10.1999, blz. 386). Besluit van het Europees Parlement van 2 december 1999 en besluit van de Raad van 6 december 1999.
PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.
PB L 100 van 19.4.1994, blz. 1.
PB L 245 van 26.8.1992, blz. 23.