Einde inhoudsopgave
Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Moldavië, anderzijds
Artikel 205 Nationale behandeling en behandeling als meestbegunstigde natie
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
27-06-2014, Trb. 2014, 207 (uitgifte: 26-11-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2016, Trb. 2016, 89 (uitgifte: 28-06-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
EU-recht / Marktintegratie
Internationaal publiekrecht / Algemeen
1.
Behoudens de in bijlage XXVII-E bij deze overeenkomst vermelde voorbehouden zal de Republiek Moldavië vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
- a)
voor de vestiging van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de Unie een niet minder gunstige behandeling toekennen dan die welke door de Republiek Moldavië aan haar eigen rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is;
- b)
voor het exploiteren van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de Unie in de Republiek Moldavië na vestiging ervan een niet minder gunstige behandeling toekennen dan die welke door de Republiek Moldavië aan haar eigen rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is. (1)
2.
Behoudens de in bijlage XXVII-A bij deze overeenkomst vermelde voorbehouden zal de Unie vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst:
- a)
voor de vestiging van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de Republiek Moldavië een niet minder gunstige behandeling toekennen dan die welke door de Unie aan haar eigen rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is;
- b)
voor het exploiteren van dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit de Republiek Moldavië in de Unie na vestiging ervan en niet minder gunstige behandeling toekennen dan die welke door de Unie aan haar eigen rechtspersonen, filialen en vertegenwoordigingskantoren of aan dochterondernemingen, filialen en vertegenwoordigingskantoren van rechtspersonen uit derde landen wordt toegekend, indien deze behandeling gunstiger is. (2)
3.
Behoudens de in de bijlagen XXVII-A en XXVII-E bij deze overeenkomst vermelde voorbehouden stellen de partijen geen nieuwe regelgeving of maatregelen vast die met betrekking tot de vestiging van rechtspersonen uit de Unie of de Republiek Moldavië op hun grondgebied dan wel de handelingen van die rechtspersonen na vestiging, discrimineren ten opzichte van wat voor de eigen rechtspersonen geldt.
Voetnoten
Deze verplichting geldt niet voor niet onder dit hoofdstuk vallende bepalingen inzake de bescherming van investeringen, bepalingen inzake procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en de staat daaronder begrepen, uit andere overeenkomsten.
Deze verplichting geldt niet voor niet voor niet onder dit hoofdstuk vallende bepalingen inzake de bescherming van investeringen, bepalingen inzake procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en de staat daaronder begrepen, uit andere overeenkomsten.