Einde inhoudsopgave
Verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering
Artikel 30 [Territoriale werkingssfeer; uitbreiding]
Geldend
Geldend vanaf 12-04-1957
- Bronpublicatie:
01-03-1954, Trb. 1954, 40 (uitgifte: 20-04-1954, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-04-1957
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-1959, Trb. 1959, 78 (uitgifte: 01-01-1959, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Bijzondere onderwerpen
Burgerlijk procesrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Dit Verdrag is van rechtswege van toepassing in het moederland van de verdragsluitende Staten.
2.
Indien een verdragsluitende Staat de inwerkingtreding ervan wenst in alle of enige van de andere grondgebieden, voor welker internationale betrekkingen hij verantwoordelijk is, geeft hij te dien einde van zijn voornemen kennis door een akte, die wordt nedergelegd bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken van Nederland. Dit doet, langs diplomatieke weg, een gewaarmerkt afschrift van die akte aan ieder der verdragsluitende Staten toekomen.
3.
Het Verdrag treedt in werking in de rechtsbetrekkingen tussen de Staten, die daartegen binnen zes maanden te rekenen van deze mededeling geen bezwaar maken en het grondgebied of de grondgebieden, voor welker internationale betrekkingen de betrokken Staat verantwoordelijk is, en waarvoor de kennisgeving is gedaan.