NJ 1952/202
Poging tot oplichting van verzekeraren.
HR 04-12-1951, ECLI:NL:HR:1951:235, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 december 1951
- Magistraten
Mrs Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Vrij, Westerouen van Meeteren
- Zaaknummer
[04121951/NJ_1952-202]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS109559:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:235, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑12‑1951
- Wetingang
(Sr art. 45-326; Sv art. 342, 359.)
Essentie
Poging tot oplichting van verzekeraren.
Samenvatting
Indien een vennootschapsdirecteur ter verwezenlijking van een voorgenomen oplichting van verzekeraren door de in een gefingeerde inbraak met diefstal vervatte listige kunstgrepen, met een derde overeenkomt dat deze in een pand der vennootschap de inbraak inscèneren en den z.g. diefstal plegen zal, waarbij hij dien derde toestaat de weggenomen goederen te „behouden", voorts, na constatering dat listiglijk in het pand de toestand van een inbraak met diefstal geschapen is, de politie opbelt, aangifte van diefstal doet en een onderzoek verzoekt, vervolgens den diefstal vertelt aan zijn mede-directeur, die daarop, zulks terwijl verd. niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.