Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/2219 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 24-12-2015
- Bronpublicatie:
25-11-2015, PbEU 2015, L 319 (uitgifte: 04-12-2015, regelingnummer: 2015/2219)
- Inwerkingtreding
24-12-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, PbEU 2015, L 319 (uitgifte: 04-12-2015, regelingnummer: 2015/2219)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Algemeen
EU-recht / Instituties
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende het Agentschap van de Europese Unie voor opleiding op het gebied van rechtshandhaving (Cepol) en tot vervanging en intrekking van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 87, lid 2, onder b),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
De Europese Politieacademie (EPA) werd bij Besluit 2005/681/JBZ van de Raad (2) opgericht als een orgaan van de Unie voor de opleiding van hogere politieambtenaren van de lidstaten en ter bevordering van de samenwerking tussen nationale politiediensten door het organiseren en coördineren van opleidingsactiviteiten met een Europese politiële dimensie.
- (2)
Het ‘Programma van Stockholm — Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger’ heeft als doel het oprichten van een werkelijke Europese rechtshandhavingscultuur door het opzetten van Europese opleidingsprogramma's en uitwisselingsprogramma's voor eenieder die beroepsmatig betrokken is bij de rechtshandhaving op nationaal en Unieniveau.
- (3)
In antwoord op de oproep van de Europese Raad in het programma van Stockholm om de opleiding op het gebied van Uniegerelateerde vraagstukken uit te breiden en systematisch toegankelijk te maken voor rechtshandhavingsambtenaren van alle rangen en op het verzoek van het Europees Parlement om een sterker EU-kader voor justitiële en politieopleiding, moeten de doelstellingen van Cepol, met bijzondere aandacht voor de veiligstelling van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in de context van rechtshandhaving, gestructureerd zijn overeenkomstig het volgende geheel van algemene beginselen: ten eerste, de lidstaten ondersteunen bij de verstrekking van opleiding ter verbetering van de basiskennis over de EU-dimensie van rechtshandhaving; ten tweede, de lidstaten op hun verzoek ondersteunen bij de ontwikkeling van bilaterale en regionale samenwerking door middel van opleiding inzake rechtshandhaving; ten derde, opleiding op specifieke thematische gebieden uitwerken, toepassen en coördineren; ten vierde, opleiding uitwerken, toepassen en coördineren met betrekking tot EU-missies en capaciteitsopbouw op het gebied van rechtshandhaving in derde landen. Dat geheel van algemene beginselen moet het Europese opleidingsprogramma voor rechtshandhaving (European Law Enforcement Training Scheme — LETS) vertegenwoordigen, dat erop gericht is te garanderen dat de opleiding op het niveau van de Unie voor rechtshandhavingsambtenaren van hoge kwaliteit, coherent en consistent is. Die algemene beginselen komen overeen met de vier onderdelen die de Commissie op basis van een door Cepol in samenwerking met de lidstaten uitgevoerde inventarisatie van de opleidingsbehoeften en -resultaten heeft vastgelegd.
- (4)
In het kader van zijn opleidingsactiviteiten dient Cepol gemeenschappelijk respect voor en begrip van de fundamentele rechten op het gebied van de rechtshandhaving te bevorderen, zoals het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevensbescherming evenals de rechten, ondersteuning en bescherming van slachtoffers, getuigen en verdachten van misdrijven, met inbegrip van de bescherming van de rechten van slachtoffers van gendergerelateerd geweld.
- (5)
De vereenvoudiging en verbetering van het functioneren van Cepol, in het licht van LETS, biedt meer mogelijkheden om via Cepol opleidingsactiviteiten voor de rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten te ondersteunen, uit te werken, toe te passen en te coördineren, onverminderd nationale initiatieven van lidstaten op het gebied van de opleiding van rechtshandhavingsambtenaren op voorwaarde dat dergelijke opleidingsactiviteiten toegevoegde waarde bieden voor de lidstaten en de Unie.
- (6)
Met het oog op een zo efficiënt mogelijk gebruik van de beschikbare middelen moeten de activiteiten van Cepol zich richten op prioriteiten en gebieden waarvoor opleiding voor meerwaarde kan zorgen voor de lidstaten en de Unie, conform huidige en toekomstige behoeften en zakelijke vereisten.
- (7)
Cepol dient ervoor te zorgen dat opleidingen worden beoordeeld en dat de conclusies van beoordelingen van opleidingsbehoeften worden opgenomen in zijn planning, teneinde de effectiviteit van toekomstige maatregelen te verbeteren. Cepol moet in staat zijn de onderlinge erkenning van rechtshandhavingsopleiding in de lidstaten en de erkenning door de lidstaten van opleidingen die op het niveau van de Unie worden gegeven, te bevorderen.
- (8)
Om te voorkomen dat door agentschappen van de Unie en andere relevante organen uitgevoerde opleidingsactiviteiten voor bevoegde rechtshandhavingsambtenaren elkaar overlappen en om deze activiteiten beter te coördineren, dient Cepol de strategische behoefte aan opleiding te beoordelen en de kwesties aan te pakken die voor de Unie prioriteit hebben op het gebied van binnenlandse veiligheid en de externe aspecten daarvan, in overeenstemming met de relevante beleidscycli.
- (9)
Cepol dient het netwerk van opleidingsinstellingen van de lidstaten voor rechtshandhavingsambtenaren te organiseren en binnen elke lidstaat in contact te staan met één enkele, binnen het netwerk functionerende nationale eenheid.
- (10)
De lidstaten en de Commissie dienen in de raad van bestuur van Cepol (‘de raad van bestuur’) vertegenwoordigd te zijn zodat er doeltreffend toezicht kan worden gehouden op de uitoefening door Cepol van zijn taken. De leden van de raad van bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd op grond van hun kennis van het nationaal beleid inzake de opleiding van rechtshandhavingsambtenaren en op grond van hun relevante bestuurlijke, administratieve en budgettaire vaardigheden.
- (11)
Teneinde de continuïteit van de werkzaamheden van de raad van bestuur te verzekeren, dienen alle partijen in de raad van bestuur te trachten het verloop van hun vertegenwoordigers te beperken. Alle partijen moeten streven naar genderevenwicht van de vertegenwoordiging in de raad van bestuur.
- (12)
Aan de raad van bestuur dienen de nodige bevoegdheden te worden verleend, met name de bevoegdheid om de begroting vast te stellen, de uitvoering daarvan te verifiëren, passende financiële voorschriften en de meerjarige programmering en jaarlijkse werkprogramma's van Cepol vast te stellen, transparante werkprocedures voor Cepol's besluitvorming vast te stellen, de uitvoerend directeur te benoemen, prestatie-indicatoren vast te stellen en om, in overeenstemming met het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie (‘het statuut’) en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie (‘de regeling’), vastgelegd in de Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (3), de bevoegdheden als tot aanstelling bevoegd gezag uit te oefenen.
- (13)
Om te garanderen dat de dagelijkse werkzaamheden van Cepol efficiënt verlopen, dient de uitvoerend directeur te fungeren als Cepol's wettelijk vertegenwoordiger en bestuurder, die onafhankelijk handelt bij de uitvoering van zijn plichten en erop toeziet dat Cepol de taken uitvoert waarin deze verordening voorziet. In het bijzonder dient de uitvoerend directeur verantwoordelijk te zijn voor het opstellen van de begrotings- en planningsdocumenten die ter goedkeuring aan de raad van bestuur voor besluitvorming worden voorgelegd, en voor het uitvoeren van de meerjarige programmering en de jaarlijkse werkprogramma's van Cepol.
- (14)
Om de wetenschappelijke kwaliteit van de werkzaamheden van Cepol te garanderen, dient de raad van bestuur, indien dit passend is en rekening houdend met zakelijke vereisten en financiële middelen, te besluiten tot de oprichting van een wetenschappelijk comité voor opleidingsactiviteiten als onafhankelijk adviesorgaan. Dat comité moet samengesteld zijn uit onafhankelijke topacademici en rechtshandhavingsprofessionals die actief zijn op de gebieden waarop deze verordening betrekking heeft. De leden van het wetenschappelijk comité dienen te worden benoemd door de raad van bestuur na een transparante sollicitatieoproep en selectieprocedure die in het Publicatieblad van de Europese Unie worden bekendgemaakt.
- (15)
Cepol moet ervoor zorgen dat in zijn opleiding de relevante ontwikkelingen op het gebied van onderzoek worden geïntegreerd. Het dient een partnerschap aan te moedigen en tot stand te brengen met organen van de Unie die bevoegd zijn ten aanzien van zaken waarop deze verordening betrekking heeft, en met publieke en particuliere academische instellingen en het moet de totstandkoming kunnen aanmoedigen van sterkere partnerschappen tussen universiteiten en opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving in de lidstaten om door nauwere samenwerking synergieën tussen hen te creëren.
- (16)
Teneinde zijn volledige zelfstandigheid en onafhankelijkheid te waarborgen en het in staat te stellen de taken die het op grond van deze verordening heeft naar behoren te vervullen en de doelstellingen van deze verordening te verwezenlijken, dient Cepol een eigen en gepaste begroting te krijgen, waarbij de inkomsten hoofdzakelijk worden gevormd door een bijdrage uit de algemene begroting van de Europese Unie. Op de bijdrage van de Unie en andere subsidies die ten laste komen van de algemene begroting van de Europese Unie moet de begrotingsprocedure van de Unie van toepassing zijn. De Rekenkamer dient de rekeningen te controleren.
- (17)
Ten behoeve van de uitoefening van zijn taken dient Cepol ook de mogelijkheid te hebben om opleidings- en onderzoeksinstellingen van de lidstaten subsidies te verlenen voor het organiseren van de cursussen, seminars en conferenties van Cepol. Dergelijke subsidies dienen voorts bij te dragen tot de bevordering van de samenwerking van de opleidingsinstellingen van de lidstaten binnen het netwerk en tot de bevordering van de wederzijdse erkenning van rechtshandhaving.
- (18)
Ten behoeve van de vervulling van zijn taken en voor zover dat voor de uitvoering daarvan noodzakelijk is, dient Cepol in het kader van de overeenkomstig deze verordening gemaakte werkafspraken of in het kader van de met nationale opleidingsinstellingen van derde landen op basis van artikel 8 van Besluit 2005/681/JBZ gemaakte werkafspraken, te kunnen samenwerken met organen van de Unie, de autoriteiten en opleidingsinstellingen van derde landen en de internationale organisaties die bevoegd zijn ten aanzien van zaken waarop deze verordening betrekking heeft, alsook met private partijen.
- (19)
In Besluit 2005/681/JBZ was bepaald dat de EPA zijn zetel moest hebben in Bramshill, Verenigd Koninkrijk. Conform Verordening (EU) nr. 543/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) is de zetel van de EPA overgeplaatst naar Boedapest, Hongarije; de Commissie is verzocht een verslag in te dienen over de doeltreffendheid van Besluit 2005/681/JBZ, na uitvoering van een grondige kosten-batenanalyse en een effectbeoordeling.
- (20)
De lidstaat waar Cepol zijn zetel heeft, moet de nodige voorwaarden creëren voor de vlotte werking van Cepol en onder meer zorgen voor meertalige, Europeesgerichte scholing en adequate transportverbindingen teneinde hooggekwalificeerd personeel te kunnen aantrekken uit een zo groot mogelijk geografisch gebied.
- (21)
Deze verordening heeft tot doel de bepalingen van Besluit 2005/681/JBZ, als gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 543/2014, te wijzigen en uit te breiden. Aangezien er uit hoofde van deze verordening talrijke ingrijpende wijzigingen zullen moeten plaatsvinden, moet Besluit 2005/681/JBZ, als gewijzigd door Verordening (EU) nr. 543/2014, omwille van de duidelijkheid ten aanzien van de lidstaten waarop deze verordening betrekking heeft, in zijn geheel worden vervangen. Cepol, zoals opgericht bij deze verordening, dient in de plaats te komen van en de functies over te nemen van de EPA zoals opgericht bij Besluit 2005/681/JBZ, dat bijgevolg moet worden ingetrokken.
- (22)
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad (5) dient op Cepol van toepassing te zijn.
- (23)
Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk de oprichting van een agentschap dat op het niveau van de Unie verantwoordelijk is voor de opleiding op het gebied van rechtshandhaving, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt maar vanwege de omvang en de gevolgen van het optreden beter op het niveau van de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.
- (24)
Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (‘het Handvest’) zijn neergelegd, met name het recht op de bescherming van persoonsgegevens en het recht op eerbiediging van het privéleven zoals gewaarborgd door de artikelen 7 en 8 van het Handvest, alsook door artikel 16 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
- (25)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 en artikel 4 bis, lid 1, van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, gehecht aan het VEU en het VWEU, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in die lidstaten.
- (26)
Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het VEU en het VWEU, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van deze verordening, die derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaat,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Standpunt van het Europees Parlement van 29 oktober 2015 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 16 november 2015.
Besluit 2005/681/JBZ van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA) en tot intrekking van Besluit 2000/820/JBZ (PB L 256 van 1.10.2005, blz. 63).
PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1.
Verordening (EU) nr. 543/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Besluit 2005/681/JBZ van de Raad tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA) (PB L 163 van 29.5.2014, blz. 5).
Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31.5.2001, blz. 43).