Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 851/2004 tot oprichting van een Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding
Artikel 16 Directeur
Geldend
Geldend vanaf 26-12-2022
- Bronpublicatie:
23-11-2022, PbEU 2022, L 314 (uitgifte: 06-12-2022, regelingnummer: 2022/2370)
- Inwerkingtreding
26-12-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-11-2022, PbEU 2022, L 314 (uitgifte: 06-12-2022, regelingnummer: 2022/2370)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het Centrum wordt geleid door zijn directeur, die volledig onafhankelijk is in de uitoefening van zijn taken, onverminderd de respectieve bevoegdheden van de Commissie en de raad van bestuur.
2.
De directeur is de wettelijke vertegenwoordiger van het Centrum. Hij is belast met:
- a)
de dagelijkse leiding van het Centrum;
- b)
de opstelling van ontwerp-werkprogramma’s, rekening houdend met de aanbevelingen zoals vastgesteld in het jaarlijkse advies van de Commissie over het ontwerp van het enkelvoudig programmeringsdocument overeenkomstig artikel 32, lid 7, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/715; het advies van de Commissie wordt in een zo vroeg mogelijk stadium aan de raad van bestuur voorgelegd;
- c)
de voorbereiding van de besprekingen in de raad van bestuur;
- d)
de uitvoering van de werkprogramma's en de besluiten van de raad van bestuur;
- e)
de zorg voor de verstrekking van de nodige wetenschappelijke, technische en administratieve ondersteuning voor het adviesforum;
- f)
de zorg dat het Centrum zijn taken overeenkomstig de behoeften van zijn gebruikers verricht, met name wat betreft de wetenschappelijke kwaliteit en de onafhankelijkheid van de werkzaamheden en adviezen, de doeltreffendheid van de verleende diensten en de daarvoor benodigde termijn;
- g)
de opstelling van de staten van ontvangsten en uitgaven en de uitvoering van de begroting van het Centrum;
- h)
alle personeelszaken, en met name de uitoefening van de in artikel 29, lid 2, vastgestelde bevoegdheden.
3.
Elk jaar legt de directeur aan de raad van bestuur de volgende stukken ter goedkeuring voor:
- a)
een ontwerp van een algemeen verslag over alle activiteiten van het Centrum in het voorgaande jaar;
- b)
ontwerp-werkprogramma's;
- c)
de ontwerp-jaarrekening over het voorgaande jaar;
- d)
de ontwerp-begroting voor het volgende jaar.
4.
De uitvoerend directeur zendt het jaarverslag over de werkzaamheden van het Centrum, nadat dat door de raad van bestuur is aangenomen, uiterlijk op 15 juni naar het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Het Centrum zendt de begrotingsautoriteit jaarlijks alle informatie die van belang is voor het resultaat van de evaluatieprocedures.
5.
De directeur brengt aan de raad van bestuur verslag uit over de werkzaamheden van het Centrum.