HR, 06-09-2016, nr. 16/02546
ECLI:NL:HR:2016:2027
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-09-2016
- Zaaknummer
16/02546
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:2027, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑09‑2016; (Herziening)
Aanvraag tot herziening van: ECLI:NL:GHAMS:2012:BY6518, Afwijzing
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0342
Uitspraak 06‑09‑2016
Inhoudsindicatie
Herziening. Mensensmokkel. De inhoud van de aan de HR overgelegde stukken laat onverlet hetgeen het Hof – niet onbegrijpelijk – heeft overwogen ten aanzien van de drie in de bagage van de aanvrager aangetroffen tickets voor de (heen)reis. HR wijst de aanvraag tot herziening af.
Partij(en)
6 september 2016
Strafkamer
nr. S 16/02546 H
DAZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvraag tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 14 december 2012, nummer 23/000642-12, ingediend door D.M.P. van Eijsden, advocaat te 's-Gravenhage, namens:
[aanvrager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
1.1.
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank Haarlem van 31 januari 2012 - de aanvrager ter zake van "medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd" veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden.
1.2.
De Hoge Raad heeft bij arrest van 25 maart 2014 het tegen 's Hofs arrest ingestelde cassatieberoep verworpen.
2. De aanvraag tot herziening
De aanvraag tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Bewezenverklaring en bewijsvoering
3.1.
In de uitspraak waarvan herziening wordt gevraagd, is ten laste van de aanvrager bewezenverklaard dat:
"hij in de periode van 1 december 2010 tot en met 31 december 2010 te Schiphol en Somalië en Ethiopië en Groot-Brittannië en Verenigde Arabische Emiraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, [betrokkene 1] , zich noemde [betrokkene 1] , en [betrokkene 2] , zich noemende [betrokkene 2] , behulpzaam zijn geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, immers hebben hij, verdachte en zijn mededader(s)
- aan voornoemde personen een niet op hun naam gesteld paspoort gegeven en
- vervolgens voor voornoemde personen vliegtickets geboekt en
- vervolgens voornoemde personen begeleid op hun reis van de Verenigde Emiraten, Ethiopië naar Schiphol en
- vervolgens voornoemde personen begeleid op de luchthaven Schiphol en
- vervolgens voornoemde personen begeleid naar de paspoortcontrole en
- vervolgens voor voornoemde personen een niet op naam gestelde paspoorten ter inreiscontrole Schengen overhandigd en aangeboden aan een ambtenaar belast met de grensbewaking/controle, terwijl verdachte en zijn mededader(s) wisten dat die toegang wederrechtelijk was."
3.2.
Het Hof heeft ten aanzien van de bewezenverklaring het volgende overwogen:
"De verdachte heeft bij de politie over zijn reisactiviteiten verklaard dat hij op 24 december 2010 alleen vanuit Manchester (het hof begrijpt: in Groot-Brittannië, waar de verdachte woont) naar Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten is gevlogen om zijn vader op te zoeken die daar woont. Hij heeft dat ticket, een enkele reis van Manchester naar Abu Dhabi, zelf in Groot-Brittannië gekocht. Zijn ticket van Abu Dhabi naar Somalië, Ethiopië en Nederland heeft zijn vader voor hem in Abu Dhabi gekocht. Op 27 december 2010 is hij vanuit de Verenigde Arabische Emiraten voor het bezoeken van zijn tante naar Somalië gevlogen. Aldaar is hij in contact gekomen met een zekere [betrokkene 3] die zei dat hij een oom van hem was. Deze [betrokkene 3] die ervan op de hoogte was dat de verdachte terug naar Engeland zou gaan, heeft hem gevraagd om twee neefjes mee te nemen naar Engeland. Deze neefjes hadden de Engelse nationaliteit. Zijn tante, een zus van zijn vader, heeft hem bevestigd dat [betrokkene 3] een oom van hem was en dat de jongens neefjes van hem waren. De verdachte heeft zijn reisschema doorgegeven aan [betrokkene 3] . De verdachte wilde zich aan het reisschema houden van zijn reeds gekochte ticket. De verdachte is op 29 december met de oom en de neefjes naar een heel primitief vliegveld gegaan in Somalië. De oom had tickets voor de jongens en de verdachte heeft zijn ticket aan de oom gegeven. Zij zijn vandaar naar Djibouti gevlogen en na 5 uur in transit naar Ethiopië (het hof begrijpt: Addis Ababa) om op 30 december 2010 richting Amsterdam te vliegen, alwaar zij op 31 december 2010 op Schiphol aankwamen. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn oom en twee neefjes voor hun ontmoeting in Somalië nooit eerder had gezien, dat hij de paspoorten van de kinderen van zijn oom had gekregen, dat hij die had gecontroleerd, maar dat hem daaraan niets merkwaardigs was opgevallen. Zijn oom had voor zichzelf en de neefjes tickets van Abu Dhabi naar Somalië, Ethiopië en Nederland gekocht. Zij hebben samen gereisd. Voor de landing op Schiphol - zo begrijpt het hof - heeft zijn oom hem de paspoorten van de jongens gegeven. Toen hij zijn paspoort en die van de kinderen bij de controle aan de gate aan de douanier had overhandigd, was zijn oom die controle reeds gepasseerd en bleek daarna verdwenen. De verdachte zou hier op bezoek gaan bij familie in Amersfoort en de jongens zouden met hem meereizen. De verdachte zou voor de doorvlucht naar Engeland in Nederland voor hemzelf en de jongens een ticket kopen.
Het hof overweegt als volgt.
Uit de stukken in het dossier blijkt dat in de bagage van de verdachte drie elektronische tickets zijn aangetroffen (heenreis) met hetzelfde PNR-nummer (het hof begrijpt: Reserveringsnummer bij het inboeken van een vlucht) en e-ticketnummer ( [001] ) voor de reis van 24 december 2010 van Manchester naar Abu Dhabi op naam van de verdachte en de (valse) namen van beide kinderen. Deze tickets zijn aangeschaft op 21 december 2010 via Travel Services in Abu Dhabi.
Tevens is gebleken dat de verdachte in het bezit was van vier elektronische tickets van 29 oktober 2010 van Djibouti (Somalië) naar Addis Ababa (Ethiopië) en vier elektronische tickets van Ethiopië naar Nederland op 30 december 2010 (terugreis). Deze tickets staan op naam van de verdachte, de kinderen en een vierde persoon (het hof begrijpt: de "oom" van verdachte). Die tickets zijn gekocht op 23 december 2010 in Abu Dhabi, de dag voordat de verdachte vanuit Groot-Brittannië naar Abu Dhabi is gevlogen.
Daarnaast was de verdachte in het bezit van de (resterende gedeeltes van) instapkaarten op naam van hem en de (valse) namen van de twee jongens voor het vluchtgedeelte Addis Ababa naar Amsterdam en van 4 bagageclaims voor dit vluchtgedeelte.
Uit de paspoorten van de beide betrokkenen minderjarige jongens, [betrokkene 1] (reizend onder de naam [betrokkene 1] ) en [betrokkene 2] (reizend onder de naam [betrokkene 2] blijkt dat zij op 27 december 2010 zijn ingereisd op de luchthaven Berbera te Somalië en op 29 december 2010 zijn uitgereisd vanaf de luchthaven Hargeisa (het hof begrijpt: bij Djibouti) te Somalië conform het aangetroffen ticket naar Ethiopië.
Ook uit het paspoort van de verdachte blijkt dat hij op 27 december 2010 vanuit de Verenigde Arabische Emiraten in Somalië is ingereisd op de luchthaven Berbera en vervolgens de terugreis heeft hervat op 29 december vanaf de luchthaven Hargeisa te Somalië.
[betrokkene 1] heeft verklaard dat hij op zondag vanuit Abu Dhabi naar Somalië is gereisd met onder meer [aanvrager] (het hof begrijpt: de verdachte), na twee dagen naar Djibouti en vandaar naar Addis Ababa en doorgevlogen naar Nederland.
[betrokkene 2] heeft verklaard dat hij van Somalië naar Djibouti is gereisd en vandaar naar Ethiopië en Nederland en dat de verdachte, zijnde zijn neef, mee was voor de veiligheid en om alles te regelen.
De verdachte heeft, geconfronteerd met het e-mailticket voor de heenreis naar Abu Dhabi, verklaard dat hij dat ticket zelf heeft geprint en niet ervan op de hoogte was dat datzelfde ticket ook voor de twee jongens op dezelfde dag in Abu Dhabi is gekocht. Hij vermoedt dat "oom" zijn ticket heeft gepakt en kopieën heeft gemaakt op de (valse) naam van de jongens.
Geconfronteerd met het gegeven dat de 4 tickets voor het "terugreis"traject Djibouti - Addis Ababa - Amsterdam alle in Abu Dhabi zijn gekocht op 23 december 2012, terwijl de verdachte toen nog naar Abu Dhabi moest afreizen en nog kennis moest maken met "oom en neefjes" in Somalië, heeft de verdachte verklaard dat hij niet weet waarom zijn vader ook tickets voor de jongens en "oom" heeft gekocht.
Het hof acht de verklaring van de verdachte gelet op bovenstaande feitelijke gegevens niet geloofwaardig. Het is niet verklaarbaar dat de verdachte zelf en uitsluitend voor zichzelf via internet een ticket in Engeland heeft gekocht en geprint voor de heenreis en dat een ander elders - bijvoorbeeld in Abu Dhabi - op hetzelfde e-ticketnummer op dezelfde dag e-tickets heeft gekocht en verkregen voor de twee jongens. Het hof gaat er gelet hierop vanuit dat de verdachte in Engeland deze 3 tickets tegelijkertijd via internet heeft gekocht en geprint. Op geen enkele wijze is onderbouwd of gebleken dat de verdachte enkel zijn eigen ticket voor de heenreis heeft verzorgd en dat deze op naam van de jongens gestelde "heenreis"tickets valselijk zijn opgemaakt zoals de verdachte suggereert. Reeds hierom is ook de verklaring van de verdachte dat buiten zijn medeweten in Abu Dhabi door een derde (het hof merkt op dat door de verdachte geen nadere gegevens over "zijn vader" zijn verstrekt) de tickets voor de terugreis van de verdachte zelf, de twee jongens en [betrokkene 3] zijn gekocht op een moment dat de verdachte naar zijn zeggen niet eens op de hoogte was van hun bestaan, laat staan zou hebben ingestemd de twee jongens te begeleiden, volstrekt onaannemelijk. Het hof merkt daarbij op dat het op de terugreis aanwezig hebben van tickets van de heenreis uit Engeland van niet alleen de verdachte maar ook de beide jongens als doel kan hebben gehad vertrouwen te wekken in de rechtmatigheid van hun grensoverschrijding.
Het hof merkt daarnaast op dat de verdachte evenmin een goede verklaring heeft gegeven waarom hij de jongens die hij naar eigen zeggen voor zijn reis nooit eerder had gezien moest begeleiden, terwijl [betrokkene 3] die hen kennelijk wel kende, ook met hen meereisde. De vraag of [betrokkene 3] ook is "gesmokkeld" kan het hof in het midden laten.
Tenslotte acht het hof het ongeloofwaardig dat de verdachte, toen hij de paspoorten van de kinderen, [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , in Somalië bekeek, niet zou hebben opgemerkt dat de foto's in de paspoorten niet met het uiterlijk van de kinderen overeenkwamen. Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep aan de hand van de paspoortfoto's en foto's van [betrokkene 1] en [betrokkene 2] geconstateerd dat daartussen kenmerkende verschillen bestaan. Het hof merkt daarbij op - in reactie op de opmerking van de raadsman dat het uiterlijk van jonge kinderen snel verandert - dat het paspoort van [betrokkene 1] is afgegeven op 7 juli 2010, dus heel recent was.
Bovenstaande in onderling verband bezien leidt het hof tot de conclusie dat hetgeen de verdachte over de gang van zaken en zijn rol daarin heeft verklaard, slechts bedoeld is om de waarheid te verhullen dat hij zich opzettelijk heeft schuldig gemaakt aan mensensmokkel van deze twee jongens. (...)
De stelling van de raadsman dat de verdachte door zijn vader en tante en [betrokkene 3] is misleid is niet alleen niet aannemelijk geworden, maar berust, reeds gelet op hetgeen het hof ten aanzien van de 3 aangetroffen tickets voor de heenreis heeft vastgesteld, niet op een juiste feitelijke grondslag."
4. Beoordeling van de aanvraag
4.1.
Als grondslag voor een herziening kan, voor zover hier van belang, krachtens het eerste lid aanhef en onder c van art. 457 Sv slechts dienen een door bescheiden gestaafd gegeven dat bij het onderzoek op de terechtzitting aan de rechter niet bekend was en dat het ernstige vermoeden wekt dat indien dit gegeven bekend zou zijn geweest, het onderzoek van de zaak zou hebben geleid hetzij tot een vrijspraak van de gewezen verdachte, hetzij tot een ontslag van alle rechtsvervolging, hetzij tot de niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot de toepassing van een minder zware strafbepaling.
4.2.
In de aanvraag wordt gesteld dat sprake is van een gegeven als bedoeld in voormelde bepaling. De aanvrager voert daartoe aan dat zijn zaak destijds niet zou hebben geleid tot een veroordeling indien de rechter bekend zou zijn geweest met een naderhand op schrift gestelde verklaring in combinatie met als betalingsbewijzen van tickets aangeduide geschriften.
4.3.1.
Ter ondersteuning van de aanvraag is in kopie een schriftelijke verklaring overgelegd, die - voor zover hier van belang - inhoudt dat de verklaring is afgelegd op 24 februari 2016 en voorts:
"I, [betrokkene 4] (see copy passport) under the full possession of my strength hereby admit that I planned the smuggling the children ( [betrokkene 1] and [betrokkene 2] ) to the UK through Hargeysa in Somalia, Djibouti, Addis Ababa in Ethiopia and Holland using British passports of other people.
My son [aanvrager] did not have any knowledge of (the scheme of) smuggling the children ( [betrokkene 1] and [betrokkene 2] ). I perpetrated and carried out the whole plan by purchasing the tickets and arranging the passports in order to use them for the travel purposes. This was all carried out confidentially in which I have used my son [aanvrager] to transport [betrokkene 1] and [betrokkene 2] without him knowing that he is smuggling/human trafficking them. My son [aanvrager] is completely innocent and I will explain in details the events and how everything was brought together.
(...) I wanted to send the two brothers [betrokkene 1] and [betrokkene 2] to Europe and more precisely bring them into UK. I knew it was not going to be an easy job. As such, I thought of a plan that would make the plot undetectable. I started to look for passports for two boys that had similar features to [betrokkene 1] and [betrokkene 2] in order to make it hard for the immigration officers in the airports to detect them. After spending sometime searching for passports, I found what I was looking for, two British passports for two boys ( [betrokkene 1] and [betrokkene 2] ) that looked similar to [betrokkene 1] and [betrokkene 2] . After I was able to locate and sort the passports, I needed someone with a British nationality to take [betrokkene 1] and [betrokkene 2] . I thought of using my son [aanvrager] without his knowledge and consent to escort [betrokkene 1] and [betrokkene 2] . I called him and lied to him by saying that I missed him and he should come to Abu Dhabi, United Arab Emirates and visit me as I did not see him for many years. I also told him that he should go and visit his aunt after coming to visit me in Abu Dhabi. Her name is [betrokkene 5] , she is my only sister and she resided and lived in Hargeisa in Somalia. They never met before and as such she would like to see him. I told him not to worry about anything as I will pay for your flight tickets as I am aware that he is a student. [aanvrager] agreed as he was eager and excited to see me and meet his aunt as he never met his family from his father side. He did not know anything about the plan.
From there, I purchased for [aanvrager] one (1) flight ticket online on Etihad Airways flying from Manchester Airport, UK to Abu Dhabi, United Arab Emirates on 24 December 2010. I also purchased another ticket for [aanvrager] to visit his aunt ( [betrokkene 5] ) in Hargeisa, Somalia. For this I bought one (1) flight ticket on Air Africa Airlines flying from Sharjah International Airport, United Arab Emirates, to Berbera Airport, Somalia on 27 December 2010.
I have also purchased additional flight tickets for four (4) passengers; they were for [aanvrager] , [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , and [betrokkene 3] . [aanvrager] was not aware of the other people that were going to fly with him and he also did not have any knowledge of the other flight tickets. I acquired those tickets from a travel agency office in Abu Dhabi called Salem Travel Agency. The tickets I bought are mentioned below:
- Daallo Airlines from Hargeisa International Airport, Somalia, flying to Djibouti - Ambouli International Airport, Djibouti on 29 December 2010
- Ethiopian Airlines from Djibouti - Ambouli International Airport, Djibouti, flying to Addis Ababa Bole International Airport, Ethiopia on 29 December 2010
- Ethiopian Airlines from Addis Ababa Bole International Airport, Ethiopia, flying to Amsterdam Airport Schiphol, Holland on 30 December 2010
A man named [betrokkene 3] assisted me in finding those passports. [betrokkene 3] also accompanied them in their flight. I will mention this in details where they met.
I have explained the whole plan to my sister ( [betrokkene 5] ) who was living in Hargeisa, Somalia. The plan was to bring [betrokkene 1] and [betrokkene 2] to [betrokkene 5] 's house before [aanvrager] visited her. On 24 December 2010, [aanvrager] flew on Etihad Airways from Machester Airport and arrived in Abu Dhabi and we met. He stayed for two (2) days with me. While we spent time together in Abu Dhabi, I never told him of the plan. On 27 December 2010, [aanvrager] flew on Air Africa from Sharjah International Airport, United Arab Emirates, and arrived in Berbera Airport, Somalia and I have arranged for transportation to take him from Berbera Airport to Hargeisa, Somalia. When he arrived in Hargeisa, [aanvrager] was taken to his aunt's ( [betrokkene 5] ) house and that is where they met for the first time. Later she introduced [aanvrager] to [betrokkene 1] and [betrokkene 2] where she told him that they are his cousins. Like I mentioned above [aanvrager] was not familiar with his family from my side so he believed [betrokkene 5] . The next day [betrokkene 3] who assisted me in finding the passports came to [betrokkene 5] 's house and was introduced to [aanvrager] . He told him that he is a distant relative. That's when [betrokkene 5] told [aanvrager] that his cousins [betrokkene 1] and [betrokkene 2] were going back to Manchester, UK but because they were young at that time, [aanvrager] must accompany them. [aanvrager] called me and told me what [betrokkene 5] told him. That's when I told him it is fine, they can fly with him as they are minors. [aanvrager] did not know that [betrokkene 3] was also accompanying them. On the day of the flight, he went to [betrokkene 5] 's house and informed them that he will fly with them as he needs to go to the UK as well. This was all planned out from the start so [aanvrager] will not be suspicious. I told [aanvrager] that there is no direct flight from Hargeisa, Somalia to UK and as such there will have to take a connection flight. I told [aanvrager] that it is too expensive to book connection flights to UK through United Arab Emirates because it is in the New Year period. I told him that they will take an alternative route which will be mentioned below.
On 29 December 2010, [aanvrager] , [betrokkene 3] , [betrokkene 1] and [betrokkene 2] flew from Hargeisa International Airport to Djibouti - Ambouli International Airport on Daallo Airlines and they all took another flight on the same day from Djibouti - Ambouli International Airport to Addis Ababa Bole International Airport, Ethiopia. They stayed in a hotel in Addis Ababa for one (1) night and flew the next day on Ethiopian Airlines from Addis Ababa Bole International Airport to Amsterdam Airport Schiphol, Holland. I received a call on 3 December 2010 from [betrokkene 3] telling me that he is in Amsterdam however, my son [aanvrager] , [betrokkene 1] and [betrokkene 2] were all detained by the immigration officers in Schiphol Airport.
This is my statement my true where I hereby confess that I, [betrokkene 4] is the mastermind and planner of smuggling/human trafficking of [betrokkene 1] and [betrokkene 2] . My son [aanvrager] did not have any knowledge/information of the whole plot/plan. I have used [aanvrager] for this purpose which I regret till this day."
4.3.2.
Tevens zijn in kopie twee geschriften overgelegd, waarop telkens is weergegeven onderscheidenlijk is/zijn vermeld:
- een logo met de naam Salem Travel Agency en daaronder een adres met als plaatsnaam Abu Dhabi;
- de datum 23 december 2010;
- onder het kopje "Customer Name" de naam [aanvrager] , met daarachter een adres met als plaatsnaam Abu Dhabi;
- onder het kopje "Passenger(s) Name" de namen [aanvrager] , [betrokkene 2], [betrokkene 1] en [betrokkene 3] ;
- onder het kopje "Issued" de datum 23 december 2010.
Voorts is op het ene geschrift onder het kopje "Flight" vermeld, vlucht ET307, woensdag 29 december 2010 van Djibouti, Ambouli Airport naar Addis Ababa, Ethiopia, Bole Airport en onder het kopje "Price breakdown" de prijzen behorend bij deze vlucht. Op het andere geschrift is onder het kopje "Flight" vermeld vlucht KL546, donderdag 30 december 2010 van Addis Ababa, Ethiopia, Bole Airport naar Amsterdam Schiphol Airport en onder het kopje "Price breakdown" de prijzen behorend bij deze vlucht.
4.4.
Aan de inhoud van de hiervoor onder 4.3 vermelde stukken kan niet het ernstig vermoeden worden ontleend dat het Hof de aanvrager zou hebben vrijgesproken als het daarmee bekend was geweest. Immers, de inhoud van die stukken laat onverlet hetgeen het Hof - niet onbegrijpelijk - heeft overwogen ten aanzien van de drie in de bagage van de aanvrager aangetroffen tickets voor de reis op 24 december 2010 van Manchester, Verenigd Koninkrijk naar Abu Dhabi, Verenigde Arabische Emiraten, zoals hiervoor onder 3.2 weergegeven.
4.5.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen vloeit voort dat de aanvraag kennelijk ongegrond is, zodat als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad wijst de aanvraag tot herziening af.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 september 2016.