Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen 2023
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2023
- Bronpublicatie:
28-03-2023, Stb. 2023, 104 (uitgifte: 03-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-03-2023, Stb. 2023, 104 (uitgifte: 03-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
De fabrikant stelt voor attractie- en speeltoestellen een technisch constructiedossier op met inachtneming van bijlage II.
2.
De fabrikant of, indien van toepassing, diens gemachtigde bewaart het technisch constructiedossier, bedoeld in het eerste lid, en de keuringsrapportage van de eerste keuring gedurende de technische levensduur van een attractietoestel en houdt het ter beschikking van een aangewezen instelling en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit.
3.
Indien de fabrikant niet in Nederland is gevestigd, zijn de verplichtingen op grond van het tweede lid van toepassing op de importeur.
4.
Het tweede en derde lid zijn van overeenkomstige toepassing op speeltoestellen, met dien verstande dat de bewaartermijn, bedoeld in het tweede lid, beperkt is tot twintig jaar na de laatste productie van het speeltoestel.
5.
Degene die een attractie- of speeltoestel rechtstreeks betrekt van een in het buitenland gevestigde leverancier, met een ander voornemen dan om het in de handel te brengen, bedingt, indien het toestel niet vergezeld gaat van een technisch constructiedossier, contractueel dat de leverancier een technisch constructiedossier, overeenkomstig bijlage II, ter beschikking houdt van een aangewezen instelling, met inachtneming van de in het tweede en vierde lid genoemde termijnen.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen eisen worden gesteld aan de keuringsrapportage, bedoeld in het tweede lid.