Einde inhoudsopgave
Internationale Gezondheidsregeling (1969)
Artikel 45
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1982
- Redactionele toelichting
Voorheen art. 46. Oorspronkelijk art. 45 vernummerd tot art. 44.
- Bronpublicatie:
20-05-1981, Trb. 1981, 192 (uitgifte: 31-08-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1982
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-1981, Trb. 1981, 192 (uitgifte: 31-08-1981, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
1.
Indien om redenen buiten de wil van de bevelvoerende piloot een luchtvaartuig ergens anders landt dan in een luchthaven, of in een andere luchthaven dan die waarop het luchtvaartuig behoorde te landen, stelt de bevelvoerende piloot of een andere verantwoordelijke persoon alle pogingen in het werk om onverwijld in verbinding te treden met de dichtstbijzijnde gezondheidsautoriteit of een andere openbare autoriteit.
2.
Zodra de gezondheidsautoriteit van de landing is verwittigd kan zij de nodige maatregelen nemen, maar deze mogen in geen geval de bij deze Regeling toegestane maatregelen overschrijden.
3.
Behoudens het vijfde lid van dit artikel blijven allen die zich aan boord van een luchtvaartuig bevonden, in de nabijheid daarvan, tenzij om met de gezondheidsautoriteit of een andere openbare autoriteit in verbinding te treden, of krachtens de toestemming van zodanige autoriteit; er wordt geen lading uit de nabijheid van het luchtvaartuig verwijderd.
4.
Wanneer een door de gezondheidsautoriteit geëiste maatregel is voltooid, kan het luchtvaartuig zich, voor zover het de gezondheidsmaatregelen betreft, begeven naar hetzij de luchthaven waar het behoorde te landen, hetzij, indien het dit om technische redenen niet kan, naar een geschikt gelegen luchthaven.
5.
De bevelvoerende piloot of een andere verantwoordelijke persoon kan die noodmaatregelen nemen die nodig zijn voor de gezondheid en de veiligheid van passagiers en bemanning.