Einde inhoudsopgave
Arbeidsveiligheidsbesluit II BES
Artikel 12 Zware hangende steigers met beweegbare werkvloeren
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Veiligheidsbesluit II, zoals gewijzigd bij het Aanpassingsbesluit openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (27-09-2010, Stb. 366). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
28-09-2010, Stb. 2010, 616 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
De draagbalken van zware hangende steigers moeten voldoende sterkte en doorsnee hebben om de stevigheid en de stabiliteit van de steiger te verzekeren en loodrecht op het gebouw aangebracht zijn; de afstanden onderling moeten zorgvuldig in overeenstemming zijn met de houten of stalen kortelingen.
2.
De draagbalken moeten zodanig buiten het gebouw uitsteken dat de werkvloer op niet meer dan 10 cm van het gebouw hangt.
3
- a.
De draagbalken moeten stevig aan het gebouw bevestigd zijn door bouten of op een andere gelijkwaardige wijze.
- b.
Ankerbouten moeten voldoende aangedraaid zijn en moeten de draagbalk stevig bevestigen aan het bouwwerk.
- c.
Contragewichten mogen niet gebruikt worden als een middel om de draagbalken van deze soort steigers te borgen.
- d.
Eindhouten (stopbolts) moeten geplaatst worden aan het eind van elke draagbalk.
- e.
De sluitingen die gebruikt worden om de kabels aan de draagbalk te bevestigen moeten loodrecht hangen boven het midden van de trommels van de lieren, die op de hangsteigers staan. Het kabeloog moet in het midden van de sluiting aangebracht zijn.
- f.
Geschikte kortelingen of stalen balken moeten gebruikt worden om de werkvloeren te ondersteunen en moeten behoorlijk bevestigd worden om verschuiving te voorkomen. Stalen balken moeten voldoende verbonden zijn door middel van lasplaten.
- g.
Staaldraadkabels, voor ophanging gebruikt, moeten:
- 1.
te allen tijde een veiligheidsfactor van tenminste 10 hebben, gebaseerd op de maximale last die de kabels te dragen zouden krijgen, en
- 2.
een zodanige lengte bezitten dat wanneer de werkvloer in zijn laagste stand hangt, nog twee slagen kabel om elke trommel gewonden zijn.
- h.
De hijswerktuigen moeten zodanig geconstrueerd en opgesteld zijn dat hun bewegende delen steeds nagezien kunnen worden, terwijl de steiger ter plaatse versterkt en verankerd moet zijn.