Rb. Zeeland-West-Brabant, 10-07-2014, nr. 02/666377-13
ECLI:NL:RBZWB:2014:5649
- Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum
10-07-2014
- Zaaknummer
02/666377-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBZWB:2014:5649, Uitspraak, Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 10‑07‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 10‑07‑2014
Inhoudsindicatie
De politierechter spreekt verdachte vrij, omdat de machtiging tot binnentreden onrechtmatig is afgegeven en dat derhalve sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. Reden hiervoor is dat tussen de waarnemingen en de datum van binnentreden een termijn van 54 dagen (bijna 2 maanden) is verstreken, terwijl uit het dossier niet blijkt dat op de datum van het binnentreden, of eventueel kort daarvoor, door de politie is vastgesteld dat er nog steeds sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet
Partij(en)
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/666377-13
vonnis van de politierechter d.d. 10 juli 2014
in de strafzaak tegen
[naam]
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
raadsman mr. Van ‘t Hoff, advocaat te Tilburg
1. Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 juli 2014, waarbij de officier van justitie, mr. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2. De tenlastelegging
Verdachte staat terecht, terzake dat:
1.
hij op verschillende, althans enig, tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 november 2012 tot en met 22 januari 2013 te Tilburg samen en in vereniging met (een)ander(en),althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [straat]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 64, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op verschillende, althans enig, tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 november 2012 tot en met 22 januari 2013 te Tilburg met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de [straat] (een) hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 64, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 23 november 2012 tot en met 22 januari 2013 te Tilburg, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij op verschillende, althans enig, tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 23 november 2012 tot en met 22 januari 2013 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand aan de [straat] heeft weggenomen een hoeveelheid electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Enexis BV, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
3. De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De politierechter is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4. De beoordeling van het bewijs
De politierechter stelt op grond van het onderzoek ter zitting vast dat de verbalisanten, naar aanleiding van een melding die op 23 november 2012 werd gedaan, op 29 november 2012 naar het adres [straat] te Tilburg zijn gegaan, alwaar verdachte ingeschreven staat. Op 23 november 2012 werd in de brandgang achter de woning van verdachte door de verbalisant de geur van hennep waargenomen. Op 29 november 2012 werd een warmtemeting verricht en uit dit onderzoek bleek dat aan de achterzijde van het pand een afwijkend warmtebeeld werd waargenomen. De politierechter is gelet op vorenstaande van oordeel dat op 29 november 2012 sprake is geweest van een redelijk vermoeden van overtreding van artikel 3 van de Opiumwet. Op 22 januari 2013 werd de woning van verdachte door de politie met behulp van een machtiging tot het binnentreden in een woning, afgegeven op 22 januari 2013, betreden. Op de bovenverdieping van de woning werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen.
De politierechter overweegt dat tussen de waarnemingen op 29 november 2012 en de datum van binnentreden op 22 januari 2013 een termijn van 54 dagen (bijna 2 maanden) is verstreken, terwijl uit het dossier niet blijkt dat op de datum van het binnentreden, of eventueel kort daarvoor, door de politie is vastgesteld dat er nog steeds sprake was van een redelijk vermoeden van overtreding van de Opiumwet. In voornoemde machtiging wordt als dringende noodzakelijkheid ‘gevaarszetting in verband met vermoeden aanwezigheid hennepkwekerij’ genoemd. De politierechter oordeelt dat, gelet op het feit dat er 54 dagen waren verstreken tussen het moment van het onderzoek en het binnentreden, geen sprake van een dringende noodzaak meer kan zijn en dat daarom evenmin sprake kan zijn van een voldoende verdenking op grond waarvan de politie het pand mocht betreden.
De politierechter is dan ook van oordeel dat de machtiging tot binnentreden onrechtmatig is afgegeven en dat derhalve sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek. De mededeling van de officier van justitie ter zitting dat de politie om redenen van capaciteit niet telkens meteen of kort na vaststelling van een redelijk vermoeden van overtreden van de Opiumwet optreedt, maakt dat naar het oordeel van de politierechter niet anders.
De politierechter zal de resultaten die uit het vormverzuim zijn verkregen daarom uitsluiten van het bewijs. De resterende bewijsmiddelen leveren naar het oordeel van de politierechter onvoldoende wettig bewijs op om te kunnen komen tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde, zodat verdachte hiervan vrijgesproken zal worden.
5. De beslissing
De politierechter:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder 1 primair, 1 subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten.
Dit vonnis is gewezen door politierechter: mr. Lameijer, in tegenwoordigheid van
Vermaat, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juli 2014.