Einde inhoudsopgave
Algemene landsverordening Landsbelastingen [Sint Maarten]
Artikel 40 [Inlichtingenverplichtingen m.b.t. de eigen belastingheffing]
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Deze landsverordening verkrijgt de status van landsverordening van Sint Maarten. Voorheen landsverordening van de Nederlandse Antillen. De tekst van dit artikel, zoals deze luidde op 01-01-2009 is overgenomen uit Vakstudie Belastingen van de Koninkrijksdelen buiten Europa.
- Bronpublicatie:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2010, Afkondigingsblad van Sint Maarten 2010, 30 (uitgifte: 20-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Sint Maarten
1.
Een ieder is gehouden aan de Inspecteur op diens verzoek:
- a.
de gegevens en inlichtingen te verstrekken welke voor de belastingheffing ten aanzien van hem van belang kunnen zijn;
- b.
de gegevensdragers of de inhoud daarvan, — zulks naar keuze van de Inspecteur — waarvan de inzage van belang kan zijn voor de vaststelling van de feiten die op de belastingheffing ten aanzien van hem invloed kunnen uitoefenen, voor dit doel beschikbaar te stellen.
2.
De in het eerste lid, onderdeel b, genoemde verplichting geldt eveneens voor de derde bij wie de gegevensdragers zich bevinden. De Inspecteur stelt degene wiens gegevensdragers bij de derde worden ingezien zo spoedig mogelijk van de inzage in kennis.
3.
Op degene, die direct of indirect tenminste 50% van de aandelen heeft in het kapitaal van dan wel de zeggenschap heeft over een lichaam dat onderworpen is aan één of meer van de in artikel 1 genoemde belastingen, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing ten aanzien van gegevens en inlichtingen alsmede gegevensdragers die in het bezit zijn van de aandeelhouder en welke van belang kunnen zijn voor de belastingheffing van dat lichaam. De eerste volzin is mede van toepassing in gevallen waarin twee of meer natuurlijke personen of lichamen volgens een onderlinge regeling tot samenwerking een belang houden van 50% of meer dan wel de zeggenschap hebben over een lichaam dat onderworpen is aan één of meer van de in artikel 1 bedoelde belastingen.
4.
Ingeval de belastingverordening aangelegenheden van een derde aanmerkt als aangelegenheden van de vermoedelijk belastingplichtige, gelden voor de derde gelijke verplichtingen.
5.
Een ieder is gehouden ter vaststelling van zijn identiteit, indien zulks voor de heffing van de loonbelasting van belang kan zijn, op eerste verzoek van de Inspecteur aan deze een geldig paspoort, identiteitskaart dan wel geldig rijbewijs ter inzage te verstrekken.