Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 12-07-1997
- Bronpublicatie:
04-07-1997, Stcrt. 1997, 129 (uitgifte: 10-07-1997, regelingnummer: 639329/97/6)
- Inwerkingtreding
12-07-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-1997, Stcrt. 1997, 129 (uitgifte: 10-07-1997, regelingnummer: 639329/97/6)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
Van het verbod in artikel 9, eerste lid, van de wet wordt vrijstelling verleend voor het vervaardigen en transformeren van munitie, voor zover het gaat om herladen:
- a.
voor eigen gebruik
- 1°
door personen die houder zijn van een jachtakte; of
- 2°
door personen die houder zijn van een verlof tot het voorhanden hebben van wapens en munitie, voor zover het betreft munitie die kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan die personen gerechtigd zijn;
- b.
zonder winstoogmerk door een lid van een schietvereniging ten behoeve van andere leden van die vereniging, voor zover:
- 1°
dit lid daartoe door het bestuur van de vereniging schriftelijk is aangewezen, terwijl van die aanwijzing door het bestuur schriftelijk kennis is gegeven aan de korpschef binnen wiens regio het vervaardigen of transformeren plaatsvindt; en
- 2°
dit lid geen andere munitie vervaardigt of transformeert dan die, welke kan worden afgeschoten door middel van een vuurwapen, tot het voorhanden hebben waarvan hij is gerechtigd, behoudens de gevallen waarin door de korpschef voor dit doeleinde op verzoek van het bestuur van de vereniging een afzonderlijk verlof tot het voorhanden hebben van munitie aan het lid is verleend.