NJ 1956/5
Einduitspraak niet vervat in een schriftelijk vonnis.
HR 17-05-1955, ECLI:NL:HR:1955:175, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 mei 1955
- Magistraten
Mrs. Fick, Feber, van Berckel, Westerouen van Meeteren [Rapp.], Haga
- Zaaknummer
[17051955/NJ_1956-5]
- Conclusie
Jhr. Mr. Dr. Van Asch van Wijck
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS167344:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1955:175, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑05‑1955
- Wetingang
(Sv art. 138.)
Essentie
Einduitspraak niet vervat in een schriftelijk vonnis.
Samenvatting
Einduitspraken in den zin van art. 138 Sv. — als hoedanig de onderwerpelijke uitspraak moet worden aangemerkt — kunnen buiten de gevallen waarin de Wet zulks toestaat, niet mondeling worden gedaan, doch dienen te worden vervat in een vonnis, beantwoordende aan de in den zesden titel van het tweede boek van genoemd wetboek gestelde vereisten. Door in voege als bovenvermeld einduitspraak te doen omtrent de ontvankelijkheid van het door req. ingestelde beroep, heeft de Rb. in strijd gehandeld met hetgeen tot de wezenlijke beginselen van het strafprocesrecht behoort, zodat de bestreden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.