Einde inhoudsopgave
Omgevingsverordening Limburg
Artikel 2.19 Uitzonderingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2011
- Bronpublicatie:
17-12-2010, Provinciaal blad van Limburg 2010, 86 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2010, Provinciaal blad van Limburg 2010, 86 (uitgifte: 24-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Algemeen
1.
Het verbod van artikel 2.18, tweede lid, aanhef en onder a, geldt niet voor:
- a.
het vervoeren van schadelijke stoffen in afgesloten, vloeistofdichte tanks van tankwagens of tankwagons, en van schadelijke stoffen in een deugdelijke, gesloten verpakking, op zodanige wijze dat geen gevaar voor verspreiding bestaat;
- b.
het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen en biociden die ingevolge de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden zijn toegelaten in grondwaterbeschermingsgebieden;
2.
Het verbod van artikel 2.18, tweede lid, aanhef en onder g en h, geldt niet voor:
- a.
een boorput indien het voornemen tot het slaan ervan vier weken van tevoren schriftelijk aan gedeputeerde staten is gemeld;
- b.
een boorput ten behoeve van het grondwaterbeheer overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Wet bodembescherming en de Waterwet;
- c.
het saneren van de bodem en het verrichten van handelingen ten gevolge waarvan een bodemverontreiniging wordt verminderd of verplaatst, indien dat gebeurt overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens de Wet bodembescherming;
- d.
bodemonderzoeken die bij of krachtens de wet zijn voorgeschreven.
3.
Het verbod van artikel 2.18, tweede lid, aanhef en onder j, geldt buiten de waterwingebieden en defreatische grondwaterbeschermingsgebieden niet voor zover de minister een vrijstelling krachtens artikel 64, derde lid, van de Wet bodembescherming of ontheffing krachtens artikel 7 van het Besluit gebruik meststoffen heeft verleend.
4.
Het verbod van artikel 2.18, tweede lid, aanhef en onder l, geldt niet indien:
- a.
voor de installatie vergunning krachtens de Waterwet is verleend;
- b.
- c.
het voornemen voor de aanleg van het bodemenergiesysteem vier weken van tevoren schriftelijk is gemeld aan gedeputeerde staten.
5.
De verboden van artikel 2.18, tweede lid, gelden niet voor zover gedeputeerde staten voor de daar verboden handelingen algemene regels krachtens artikel 2.2 hebben vastgesteld en gehandeld wordt in overeenstemming met die regels.
6.
Bij het maken en sluiten van een boorput wordt het VKB-protocol 2006 Mechanisch boren als bedoeld in de Regeling bodemkwaliteit in acht genomen.