Toeslagregeling pensioenen Suriname en Nederlandse Antillen
Artikel 4
Geldend
Geldend vanaf 26-04-2002. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1996
- Bronpublicatie:
18-02-2002, Stb. 2002, 195 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-04-2002, terugwerkend tot: 01-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2002, Stb. 2002, 195 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
Behoudens het in het tweede lid bepaalde, is het in het eerste lid van artikel 2 bedoelde bedrag-B het bedrag, dat de betrokkene ingevolge de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals deze wet laatstelijk luidde op 31 december 1995 uitsluitend naar diensttijd en berekeningsgrondslag berekend in totaal aan pensioen, weduwenpensioen of wezenpensioen zou toekomen, indien de gepensioneerde ambtenaar of de ambtenaar in Nederlandse ambtelijke dienst zou zijn geweest en daaruit zou zijn gepensioneerd onderscheidenlijk daarin zou zijn overleden, met dien verstande, dat voor de berekening:
- 1e
- a.
ten aanzien van een gepensioneerd ambtenaar als diensttijd zal gelden de tijd — mits en naar mate deze tijd ingevolge de Surinaamse of Nederlands Antilliaanse pensioenregelingen als voor pensioen geldig in aanmerking komt — welke voor de vaststelling van het Surinaamse of Nederlands Antilliaanse pensioen, uitgesteld pensioen, uitkering bij wijze van pensioen of onderstand als daarvoor geldig in aanmerking is genomen, welke tijd wordt vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller is 40 en de noemer gelijk is aan het aantal dienstjaren, dat ingevolge de op 1 januari 1967 geldende Surinaamse of Nederlands-Antilliaanse pensioenregeling of pensioenregelingen benodigd is of zou zijn geweest voor het verkrijgen van het hoogste pensioenpercentage; In afwijking van het vorenstaande wordt eventuele Nederlandse voordiensttijd die voor de helft in aanmerking is genomen bij de vaststelling van het vorenbedoeld pensioen jaar voor jaar meegeteld als diensttijd.
- b.
ten aanzien van een weduwe of een wees als diensttijd zal gelden de tijd, welke ingevolge het bepaalde onder a ten aanzien van degene, aan wiens overlijden het recht op Surinaams of Nederlands Antilliaans weduwen- of wezenpensioen, uitkering bij wijze van pensioen dan wel wezenonderstand wordt ontleend, als diensttijd heeft of zou hebben gegolden, met dien verstande, dat indien het betreft een weduwe of wees van een voor de beëindiging van zijn dienstverband en voor het bereiken van de 55-jarige leeftijd overleden ambtenaar, de onder a bedoelde Surinaamse of Nederlands Antilliaanse tijd zal worden doorgeteld tot het einde van de maand, waarin die ambtenaar de leeftijd van 55 jaren zou hebben bereikt en vervolgens wordt vermenigvuldigd met de onder a bedoelde breuk;
- 2e.
het bedrag, dat als berekeningsgrondslag zal gelden, door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld met inachtneming van de door hem aan te wijzen Nederlandse ambtelijke betrekking of betrekkingen, waarvoor een bezoldigingsregeling geldt, die door het Rijk, van rijkswege of naar rijksnormen is vastgesteld en die kan of kunnen worden geacht te zijn gelijkwaardig aan de betrekking of betrekkingen door de gepensioneerde ambtenaar of ambtenaar bekleed, zomede van het daarin toe te rekenen ambtelijk inkomen waaruit de daarin opgenomen premiecompensatie wordt geëlimineerd overeenkomstig artikel F 6, vierde lid, van de Algemene burgerlijke pensioenwet, zoals die wet luidde op 31 december 1995.
2.
In afwijking van het in het eerste lid bepaalde wordt:
- a.
indien en voor zover het betreft een uitkering bij wijze van pensioen als bedoeld in de artikelen 5 en 6 van de Nederlands Antilliaanse Landsverordening leeftijdsgrens ambtenaren’[lees: ambtenaren], het bedrag-B gesteld op een bedrag gelijk aan de helft van het in het eerste lid bedoelde pensioen, weduwenpensioen of wezenpensioen;
- b.
indien en voor zover het betreft een Nederlands Antilliaans pensioen, waarop ingevolge de regeling op grond waarvan het is toegekend een evenredige vermindering wordt toegepast, het bedrag-B, voor zolang die vermindering duurt, naar dezelfde evenredigheid lager gesteld.