Besluit tot regeling van overbrenging naar Rijksarchiefbewaarplaatsen van de rechterlijke archieven van 1811 tot 1838
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 19-05-1929
- Bronpublicatie:
15-04-1929, Stb. 1929, 162 (uitgifte: 01-01-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
19-05-1929
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-1929, Stb. 1929, 162 (uitgifte: 01-01-1929, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De overbrenging der in artikel 1 genoemde archieven geschiedt op de wijze en op het tijdstip, tusschen den griffier bij den Hoogen Raad der Nederlanden, bij het gerechtshof, bij de arrondissements-rechtbank of bij het kantongerecht of Burgemeester en Wethouders der gemeente eener- en den Rijksarchivaris van de Rijksarchiefbewaarplaats, waarheen de archieven worden overgebracht, anderzijds, in gemeen overleg te bepalen, met dien verstande, dat de overbrenging moet plaats vinden binnen tien jaren na het in werking treden van dit besluit. Indien geen voldoende ruimte beschikbaar is, zal door de zorgen van Onzen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen hierin zoo spoedig mogelijk worden voorzien. In dat geval is deze bevoegd, den hiervoor genoemden termijn zoodanig te verlengen, als de voorziening in het ruimtegebrek zal vereischen.
2.
Indien het overleg tusschen den griffier of het gemeentebestuur en den Rijksarchivaris niet tot eenstemmigheid leidt, beslist de Algemeene Rijksarchivaris.