Rb. Amsterdam, 14-10-2009, nr. 771607 DX EXPL 06-68
ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3586
- Instantie
Rechtbank Amsterdam
- Datum
14-10-2009
- Zaaknummer
771607 DX EXPL 06-68
- LJN
BK3586
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBAMS:2009:BK3586, Uitspraak, Rechtbank Amsterdam, 14‑10‑2009; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 14‑10‑2009
Inhoudsindicatie
Effectenlease-overeenkomst; artikel 1:88 BW; verjaring; stelplicht; Nederlandse gezinsverhoudingen.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector Kanton
Locatie Amsterdam
Rolnummer: 771607 DX EXPL 06-68
Vonnis van: 14 oktober 2009
F.no.: 1340
Vonnis van de kantonrechter
i n z a k e
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
nader te noemen [eiseres],
gemachtigde: mr. G. van Dijk,
t e g e n
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
nader te noemen Dexia,
gemachtigde: Swier & Van der Weijden Gerechtsdeurwaarders.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding van 8 maart 2006, met producties;
- -
de schorsingsakte van de zijde van Dexia;
- -
de rolmededeling van 23 mei 2006;
- -
van de zijde van [eiseres] een akte, met producties;
- -
de rolmededeling van 2 april 2008;
- -
de conclusie van antwoord van Dexia, met producties;
Bij tussenvonnis van 4 juni 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 29 oktober 2008. Ter comparitie zijn verschenen [eiseres] in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde mr. T.H.E. Repko en van de zijde van Dexia [persoon 1], bijgestaan door mr. C. van den Brink. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door [eiseres] op 14 oktober 2008 een akte uitlating na tussenvonnis met producties en door Dexia per faxbrief van 22 oktober 2008 aanvullende stukken ingediend. Bij rolmededeling van 26 november 2008 is de behandeling en beslissing van de zaak aangehouden in afwachting van een drietal door de Hoge Raad der Nederlanden uit te spreken arresten. Bij rolmededeling van 22 juli 2009 is de zaak verwezen voor de rol voor uitlating doorhaling of voortprocederen. Bij akte uitlating voortprocederen heeft [eiseres] aangegeven te wensen in de zaak voort te procederen. Al deze stukken behoren thans tot de processtukken.
1.2.
Daarna is vonnis bepaald op heden.
Gronden van de beslissing
2. De feiten
Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
2.1.
Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio Lease B.V. Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
2.2
[eiseres] heeft de volgende lease-overeenkomst (hierna: de lease-overeenkomst) ondertekend waarop zij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia:
Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag
- 1.
[nr] 09-06-1999 WinstVerDriedubbelaar € 23.409,58 36 mnd € 112,78
Na ommekomst van de looptijd heeft [eiseres] de lease-overeenkomst op 12 juni 2002 voor een periode van 36 maanden verlengd. Deze verlenging zal hierna worden aangeduid als de verlengingsovereenkomst. Waar de lease-overeenkomst en de verlengingsovereenkomst gezamenlijk worden bedoeld zullen deze in het hiernavolgende worden aangeduid als ‘de lease-overeenkomsten’.
2.3.
In totaal heeft [eiseres] op grond van de lease-overeenkomst € 8.010,53 aan termijnbetalingen aan Dexia betaald en heeft Dexia € 1.626,11 aan [eiseres] uitgekeerd.
2.4.
Per 9 juni 2005 heeft Dexia met betrekking tot de lease-overeenkomst een eindafrekening opgesteld volgens welke [eiseres] nog € 6.819,40 verschuldigd was. Dit bedrag is door [eiseres] op 31 augustus 2005 voldaan.
2.5.
[persoon 2] (hierna: [persoon 2]) heeft [eiseres], met wie hij ten tijde van het aangaan van de lease-overeenkomst was gehuwd, hiervoor geen toestemming verleend.
2.6.
Bij brief van 27 mei 2005 (hierna: de vernietigingsbrief) heeft [persoon 2] met een beroep op artikel 1:89 BW de lease-overeenkomst vernietigd en terugbetaling gevorderd van alle door [eiseres] betaalde termijnen. In deze brief is geen termijn opgenomen waarbinnen de terugbetaling diende te geschieden.
3. Vordering [eiseres]
3.1.
[eiseres] vordert – na vermeerdering van eis – dat bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, voor recht wordt verklaard:
primair: dat de lease-overeenkomst door de vernietigingsbrief buitengerechtelijk is vernietigd, althans deze te vernietigen, en Dexia te veroordelen tot (terug)betaling van € 14.830,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling;
subsidiair: dat Dexia onrechtmatig jegens [eiseres] gehandeld heeft en/of tekort is geschoten in de zorgvuldigheid en zorgplicht die zij zowel uit redelijkheid en billijkheid als uit de wet als uit contract jegens [eiseres] had moeten betrachten en dat zij daarom geen aanspraak kan maken op betaling door [eiseres] gevorderde restschuld en Dexia te veroordelen tot terugbetaling van € 14.830,00 aan [eiseres], vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van algehele terugbetaling.
Voorts vordert [eiseres] dat Dexia haar registratie bij het Bureau Kredietregistratie te Tiel ongedaan maakt. Ten slotte vordert [eiseres] Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten.
4. Standpunten [eiseres]
4.1.
[eiseres] stelt, voor zover voor de beoordeling van belang, dat de lease-overeenkomst moet worden aangemerkt als huurkoop in de zin van artikel 7A:1576h BW en derhalve als koop op afbetaling in de zin van artikel 7A:1576 BW en dus de toestemming van [persoon 2] behoefde ingevolge artikel 1:88 lid 1 sub d BW. Omdat hij deze (schriftelijke) toestemming niet heeft verleend, heeft hij de lease-overeenkomst rechtsgeldig kunnen vernietigen.
4.2.
Voor wat betreft het schenden van de zorgplicht door Dexia stelt [eiseres] het volgende. [eiseres] had geen deskundigheid op het gebied van effectenlease en het risico met betrekking tot de lease-overeenkomst stond in geen enkele redelijke verhouding tot het inkomen en het vermogen van [eiseres]. Voorts heeft Dexia verzuimd om in het belang van [eiseres] informatie in te winnen betreffende haar financiële positie, haar beleggingservaring in financiële instrumenten en haar beleggingsdoelstelling. Tevens heeft Dexia [eiseres] niet geïnformeerd over de specifieke beleggingsrisico’s verbonden aan effectenlease en haar niet voor deze risico’s gewaarschuwd.
5. Standpunten Dexia
5.1.
Dexia betwist de vorderingen van [eiseres]. Daartoe voert zij aan dat het recht om de lease-overeenkomst te vernietigen op grond van artikel 1:89 BW is verjaard. Voorts voert Dexia aan dat de vernietiging niet ziet op de verlengingsovereenkomst.
6. Beoordeling
Verjaring
6.1.
Dexia beroept zich er op dat het vernietigingsrecht van artikel 1:89 BW is verjaard. De verjaringstermijn voor een beroep op dit vernietigingsrecht is op grond van artikel 3:52 lid 1 sub d BW drie jaar. De termijn vangt aan op het moment dat degene aan wie de bevoegdheid tot vernietiging toekomt bekend wordt met de overeenkomst. Niet noodzakelijk is dat deze bekend is met de juridische kwalificatie van die overeenkomst (vgl. HR 5 januari 2007, LJN AY8771 en Gerechtshof Amsterdam, 19 mei 2009, LJN BI 4359). Van belang is derhalve wanneer [persoon 2] bekend was met het bestaan van de lease-overeenkomst.
6.2.
Op Dexia rust de stelplicht en bewijslast ten aanzien van het beroep op verjaring.
6.3.
Ter onderbouwing van haar beroep op verjaring heeft Dexia aangevoerd dat er in de Nederlandse gezinsverhoudingen van uitgegaan mag worden dat de echtgenoot er steeds van op de hoogte is wanneer de partner investeringen als de onderhavige doet. Deze stelling is echter naar het oordeel van de kantonrechter in haar algemeenheid onvoldoende om bekendheid van [persoon 2] met de beslissing van [eiseres] tot het aangaan van de lease-overeenkomst aan te nemen. De kantonrechter verwijst in dit verband naar het eerdergenoemde arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 19 mei 2009.
6.4.
Nu Dexia geen andere punten heeft aangevoerd die haar beroep op de verjaring van het vernietigingsrecht kunnen ondersteunen, heeft Dexia haar stelling dat het vernietigingsrecht is verjaard, onvoldoende onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan en aan bewijslevering niet wordt toegekomen. Het beroep op verjaring wordt verworpen en er moet derhalve van worden uitgegaan dat [persoon 2] de lease-overeenkomst tijdig, dat wil zeggen, binnen drie jaar nadat hij van het bestaan ervan op de hoogte raakte, rechtsgeldig heeft vernietigd. Dit geldt ook ten aanzien van de verlenging van de lease-overeenkomst. Nu de verlenging immers zodanig samenhangt met de lease-overeenkomst, brengt de door [persoon 2] op 27 mei 2005 ingeroepen nietigheid van de onderliggende lease-overeenkomst met zich dat ook de verlenging nietig is.
6.5.
Nu de lease-overeenkomst rechtsgeldig is vernietigd dienen alle betalingen van [eiseres] aan Dexia op grond van de lease-overeenkomst te worden gerestitueerd, verminderd met hetgeen [eiseres] op grond van die overeenkomst van Dexia heeft ontvangen, zoals uitgekeerde dividenden.
6.6.
Op grond van de lease-overeenkomst heeft [eiseres] in totaal € 14.829,93 (termijnen plus restschuld) aan Dexia betaald waarop een bedrag van € 1.626,11 voor ontvangen dividenden en andere uitkeringen in mindering dient te worden gebracht zodat per saldo een bedrag van € 13.203,82 dient te worden gerestitueerd.
Wettelijke rente
6.7.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar over het door Dexia te restitueren bedrag vanaf het moment waarop Dexia met de terugbetaling in verzuim is geraakt. De kantonrechter is van oordeel dat Dexia uit de inhoud van de vernietigingsbrief moest opmaken dat zij reeds met die brief aansprakelijk werd gehouden voor de niet nakoming van de uit de vernietiging voortvloeiende verbintenissen. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid mocht [persoon 2] er in elk geval na ommekomst van een termijn van vier weken van uitgaan dat Dexia niet voornemens was deze verbintenissen na te komen. Van [persoon 2] hoefde dan ook niet te worden verwacht dat hij Dexia nogmaals zou aansporen tot betaling, zodat Dexia vanaf dat moment, zijnde 24 juni 2005, in verzuim is geraakt. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen vanaf 24 juni 2005 over het totaal van de voor die datum door [eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden). Over de na 24 juni 2005 verrichte betalingen is wettelijke rente verschuldigd met ingang van de dag van elke betaling, verminderd met de over de na 24 juni 2005 van Dexia ontvangen uitkeringen (waaronder dividenden) berekende wettelijke rente vanaf de dag van ontvangst van die uitkeringen.
BKR registratie
6.8.
Nu Dexia onweersproken heeft gesteld dat er ten aanzien van de lease-overeenkomst geen registratie (meer) bestaat wordt de vordering met betrekking tot de BKR-registratie afgewezen wegens gebrek aan belang.
Overige stellingen
6.9.
De overige stellingen van partijen behoeven geen behandeling meer.
Proceskosten
6.10.
Gelet op de uitslag van de procedure dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding.
Beslissing
De kantonrechter:
- I.
verklaart voor recht dat artikel 1:88 BW op de lease-overeenkomsten van toepassing is en dat de lease-overeenkomsten buitengerechtelijk zijn vernietigd;
- II.
veroordeelt Dexia aan [eiseres] te betalen € 13.203,82, te vermeerderen met de wettelijke rente over het totaal van de vóór 24 juni 2005 door [eiseres] aan Dexia gedane betalingen verminderd met het totaal van de voor die datum door [eiseres] van Dexia ontvangen uitkeringen tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over elke na 24 juni 2005 aan Dexia verrichte betaling vanaf het moment van betaling, verminderd met de wettelijke rente over de na die datum van Dexia ontvangen uitkeringen vanaf het moment van ontvangst, tot aan de dag der algehele voldoening;
- III.
veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure aan de zijde van [eiseres] gevallen, tot op heden begroot op:
- -
voor verschuldigd griffierecht € 196,00
- -
voor salaris van gemachtigde € 750,00
totaal: € 946,00
een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw;
- IV.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- V.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Aldus gewezen door mr. W.A.J.P. van der Reek, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 oktober 2009 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter