Einde inhoudsopgave
Remigratiebesluit
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
18-10-2018, Stb. 2018, 404 (uitgifte: 13-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2018, Stb. 2018, 404 (uitgifte: 13-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het bruto bedrag van de remigratie-uitkering wordt bij ministeriële regeling vastgesteld.
2.
Het bruto bedrag van de remigratie-uitkering kan per bestemmingsland verschillend worden vastgesteld.
3.
Het bruto bedrag van de remigratie-uitkering is verschillend al naar gelang er sprake is van een alleenstaande remigrant, een remigrant met partner, dan wel van een alleenstaande remigrant met een kind.
4.
Het bruto bedrag van de remigratie-uitkering kan verschillend zijn:
- a.
afhankelijk van de loonheffing die op de remigratie-uitkering moet worden ingehouden, waarbij:
- 1°
voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet hebben bereikt uitsluitend rekening wordt gehouden met de algemene heffingskorting, bedoeld in artikel 22 van de Wet op de loonbelasting 1964, en
- 2°
voor personen die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt rekening wordt gehouden met de toepasselijke heffingskortingen op grond van de Wet op de loonbelasting 1964;
- b.
al naar gelang de remigrant of zijn partner rechthebbende zijn op verstrekkingen voor medische zorg op grond van een verdrag tussen Nederland en het bestemmingsland of de Verordening (EG) 883/04 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels.
5.
De hoogte van het bruto bedrag van de remigratie-uitkering wordt bepaald naar de toestand op de datum van vertrek uit Nederland, een en ander onverminderd de artikelen 7, en 10.