V-N 2021/14.15
Zittingsrechter kan in uitzonderlijke gevallen zelf wrakingsverzoek passeren
HR 16-03-2021, ECLI:NL:HR:2021:370, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 maart 2021
- Magistraten
Van den Brink, Buruma, Van Strien, Borgers, Röttgering
- Zaaknummer
19/04540
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS260635:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:370, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑03‑2021
ECLI:NL:PHR:2020:805, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 12‑03‑2020
- Wetingang
art. 8:15 Awb
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de beslissing van het hof om het verzoek tot wraking buiten behandeling te laten niet zonder meer begrijpelijk is. De zittingsrechter geeft namelijk met terughoudendheid toepassing aan de bevoegdheid om een wrakingsverzoek niet in behandeling te nemen.
Samenvatting
De advocaat van X doet ter zitting van 15 mei 2019 een verzoek tot wraking van de leden van het hof die met de behandeling van de zaak zijn belast. De strafkamer van Hof Arnhem-Leeuwarden beslist om het verzoek tot wraking buiten behandeling te laten en niet in handen te stellen van de wrakingskamer, nu ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.