Einde inhoudsopgave
Wet buitengewoon pensioen 1940–1945
Artikel 18a
Geldend
Geldend vanaf 30-03-1994. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-1993
- Bronpublicatie:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876 Overheid.nl: 22876)
- Inwerkingtreding
30-03-1994, terugwerkend tot: 01-01-1993
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-02-1994, Stb. 1994, 210 (uitgifte: 01-01-1994, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22876Overheid.nl: 22876)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Het buitengewoon pensioen van de weduwe, wier echtgenoot over een periode van ten minste drie maanden, voorafgaande aan zijn overlijden in het genot was gesteld van een blijvend buitengewoon pensioen uit hoofde van een invaliditeit van ten minste negentig procent wordt gedurende het eerste jaar na het overlijden van de echtgenoot verhoogd met twintig procent van de pensioengrondslag en gedurende het tweede jaar na het overlijden met tien procent van die grondslag, voor zover het verhoogde buitengewoon weduwen-pensioen daardoor gedurende het eerste jaar niet meer dan vijfentachtig procent van de minimum-pensioengrondslag bedraagt en gedurende het tweede jaar niet meer dan vijfenzeventig procent van die grondslag.
2.
De verhoging, bedoeld in het eerste lid, wordt voor de toepassing van artikel 18 buiten beschouwing gelaten.