Einde inhoudsopgave
Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen
Artikel 8 Vernieuwing of verbetering van de hoofdspoorweginfrastructuur
Geldend
Geldend vanaf 16-06-2019
- Bronpublicatie:
04-06-2019, Stcrt. 2019, 30931 (uitgifte: 13-06-2019, regelingnummer: IENW/BSK- 2019/122715)
- Inwerkingtreding
16-06-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-06-2019, Stcrt. 2019, 30931 (uitgifte: 13-06-2019, regelingnummer: IENW/BSK- 2019/122715)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Railvervoer
1.
De minister hanteert bij een beoordeling als bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van de wet, de volgende beoordelingscriteria:
- a.
de geplande werkzaamheden kunnen het algehele veiligheidsniveau van de bij de vernieuwing of verbetering betrokken subsystemen niet ongunstig beïnvloeden;
- b.
op grond van de toepasselijke TSI of het nationale implementatieplan, bedoeld in artikel 18, zesde lid, onderdeel c, van de interoperabiliteitsrichtlijn, is voor de desbetreffende vernieuwing of verbetering geen nieuwe vergunning voor indienststelling als bedoeld in artikel 26h, tweede lid, van de wet vereist; en
- c.
de waarden van de parameters op basis waarvan een vergunning voor indienststelling als bedoeld in artikel 26h, tweede lid, van de wet is verleend, wijzigen niet door de voorgenomen vernieuwing of verbetering.
2.
Indien bij de vernieuwing of verbetering van het subsysteem voor besturing en seingeving een ERTMS-baanuitrustingsproject betrokken is, werkt de minister bij een beoordeling als bedoeld in artikel 26i, eerste lid, van de wet, samen met het Europees Spoorwegbureau.