NJ 1951/310
Verbeurdverklaring van auto, waarmee frauduleuze invoer is gepleegd.
HR 20-02-1951, ECLI:NL:HR:1951:204, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 februari 1951
- Magistraten
Mrs Fick, Sinninghe Damsté, Feber, Vrij, van Berckel
- Zaaknummer
[20021951/NJ_1951-310]
- Conclusie
Conclusie Adv.-Gen. van Asch van Wijck.
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS166304:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1951:204, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑02‑1951
- Wetingang
(Alg. Wet van 26 Augustus 1822 S. 38 art. 247; Sv art. 350.)
Essentie
Verbeurdverklaring van auto, waarmee frauduleuze invoer is gepleegd.
Samenvatting
Ingevolge art. 247 Algemene Wet van 26 Aug. 1822 (S. 38) wordt de actie tot verbeurdverklaring aangelegd en vervolgd door en in naam van de administratie en te dier zake komt alzo aan het O. M. niet een actie toe.
Naar hieruit volgt, moet de tweede req. (de P.-G. van het Hof — Red.,) in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk worden verklaard, nu dat beroep uitsluitend betreft de vraag of bedoeld motorrijtuig aan verbeurdverklaring is onderworpen.
Uit het bestreden arrest blijkt niet waarom t.a.v. het in beslag genomen motorrijtuig niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.