Alle omstandigheden van het geval
Einde inhoudsopgave
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/1.7:1.7 Plan van aanpak
Alle omstandigheden van het geval (O&R nr. 77) 2013/1.7
1.7 Plan van aanpak
Documentgegevens:
mr. P.T.J. Wolters, datum 01-03-2013
- Datum
01-03-2013
- Auteur
mr. P.T.J. Wolters
- JCDI
JCDI:ADS298555:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In de vorige paragrafen heb ik verschillende algemene opmerkingen gemaakt over de redelijkheid en billijkheid. In de komende hoofdstukken behandel ik de verschillende factoren die de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloeden. Ik beschrijf in deze paragraaf hoe ik deze factoren ga behandelen.
Ik selecteer de relevante omstandigheden aan de hand van de wet, de literatuur en de jurisprudentie.1 Ik breng hierbij het onbeperkte aantal concrete omstandigheden terug tot een beperkt aantal abstractere factoren.2 Ik begin per factor met een algemene beschrijving van de factor. Ik beschrijf welke concrete omstandigheden onder de factor vallen. Vervolgens bespreek ik de invloed van de factor op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef per factor ten minste twee voorbeelden waarin deze factor de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloedt. Met deze voorbeelden wil ik de hypothese bij subvraag A testen: iedere factor speelt een rol bij ten minste twee afzonderlijke werkingen van de redelijkheid en billijkheid. De hypothese is gefalsificeerd als het niet mogelijk is om bij iedere factor twee voorbeelden te geven.
Uit § 1.2 blijkt dat de redelijkheid en billijkheid een breed toepassingsgebied heeft. De redelijkheid en billijkheid beïnvloedt het recht zowel via algemene normen als via de ‘preciseringen’ en ‘kristallisaties’ van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef dan ook zowel voorbeelden uit het algemene verbintenissen- en overeenkomstenrecht als uit de toepassing van specifiekere normen. Uit § 1.3.4 blijkt dat een onderscheid tussen de verschillende functies van de redelijkheid en billijkheid niet nodig is.
Uit § 1.2.7 blijkt dat de omstandigheden die de werking redelijkheid en billijkheid beïnvloeden ook een rol kunnen spelen bij andere vormen van ongeschreven recht. Deze stelling kan echter nog algemener worden geformuleerd: de omstandigheden die de werking redelijkheid en billijkheid beïnvloeden, spelen een rol in het gehele recht. Per factor geef ik ten minste één voorbeeld waarin deze factor een rol speelt buiten de redelijkheid en billijkheid. Ik wil hiermee de hypothese bij subvraag B testen: iedere factor speelt ook een rol op een andere plaats in het Nederlandse recht. De hypothese is gefalsificeerd als het niet mogelijk is om bij iedere factor een voorbeeld te geven.
Ook buiten Nederland beïnvloeden de omstandigheden van het geval de werking van het recht. Zij kunnen invloed uitoefenen op een leerstuk dat is te vergelijken met de Nederlandse redelijkheid en billijkheid. Dit hoeft echter niet zo te zijn: de omstandigheden van het geval kunnen het recht ook op een andere manier beïnvloeden. Ik geef per factor ten minste één voorbeeld waarin deze factor een rol speelt in een niet- Nederlands rechtsstelsel. Hiermee wil ik de hypothese bij subvraag C testen: iedere factor speelt ook een rol in een niet-Nederlands rechtsstelsel. De hypothese is gefalsificeerd als het niet mogelijk is om bij iedere factor een voorbeeld te geven.
Uit § 1.5.2 blijkt dat een omstandigheid dikwijls op verschillende manieren benaderd kan worden. Uit § 1.5.3 blijkt dat dit voor onduidelijkheid kan zorgen. De verschillende factoren kunnen dikwijls worden ‘vertaald’ in een andere factor. De volgende hoofdstukken laten dit zien. Per factor behandel ik de belangrijkste overlappingen met andere factoren. Ik wil op deze manier de genoemde onduidelijkheid wegnemen en de overlap tussen de verschillende benaderingen blootleggen. Ten slotte onderzoek ik of een beroep op de factor duidelijk en direct is. Ik gebruik hiervoor de criteria uit § 1.5.4. Ik onderzoek of een beroep op de factor in bepaalde situaties de voorkeur verdient boven één van zijn ‘vertalingen’. Hiermee wil ik de hypothese bij subvraag D testen: de relevantie van iedere omstandigheid kan door verschillende factoren worden verklaard, een scherp onderscheid tussen deze factoren verduidelijkt de rol van de omstandigheden van het geval.De hypothese kan op verschillende manieren worden gefalsificeerd. Zij is gefalsificeerd als er een omstandigheid bestaat waarvan de relevantie niet door verschillende factoren kan worden verklaard. Zij is daarnaast gefalsificeerd als het niet mogelijk is om bij iedere overlapping de ‘beste benadering’ in de zin van § 1.5.4 aan te wijzen.
Om de verschillende hypotheses te testen, geef ik voorbeelden. Dit onderzoek pretendeert geen overzicht te geven van de invloed van iedere factor op iedere mogelijke werking van de redelijkheid en billijkheid. Dit betekent niet dat de voorbeelden willekeurig zijn gekozen. Ik probeer bij de selectie van de voorbeelden recht te doen aan de verschillende manieren waarop een bepaalde factor de werking van de redelijkheid en billijkheid beïnvloedt.
Ik behandel op deze manier iedere factor. Daarnaast behandel ik iedere hoofdcategorie. Ieder hoofdstuk begint met een beschrijving van de in dat hoofdstuk behandelde hoofdcategorie en eindigt met een conclusie. In deze conclusie bespreek ik de invloed van de categorie op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik geef aan in welke gevallen een beroep op de bij de hoofdcategorie behorende factoren de voorkeur verdient.
Ik begin met de hoofdcategorie ‘normen’ (hoofdstuk 2). Deze categorie biedt een theoretisch beginpunt. Moraal en de redelijkheid en billijkheid zijn verbonden. De werking van de redelijkheid en billijkheid is in de eerste plaats afhankelijk van morele regels.3 De invloed van de in Nederland levende rechtsovertuigingen en rechtsbeginselen blijkt daarnaast uit art. 3:12 BW. Hierna volgen drie concretere hoofdcategorieën: ‘gedragingen en gebeurtenissen’, ‘kenmerken van de partijen bij een rechtsbetrekking’ en ‘de verhouding tussen de partijen bij een rechtsbetrekking’ (de hoofdstukken 3, 4 en 5). Vervolgens bespreek ik de invloed van de hoofdcategorie ‘belangen’ (hoofdstuk 6). De redelijkheid en billijkheid beschermt rechtens relevante belangen. Zij verbindt gevolgen aan de overige omstandigheden om deze belangen te beschermen. De belangen oefenen daarnaast zelfstandige invloed uit op de werking van de redelijkheid en billijkheid. Ik behandel ten slotte de categorie ‘evenwicht’ (hoofdstuk 7). Deze hoofdcategorie is te beschouwen als een restcategorie. Zij behandelt het relatieve aspect van verschillende in de andere hoofdcategorieën behandelde factoren.