Hof Arnhem-Leeuwarden, 19-07-2017, nr. 21-005205-16
ECLI:NL:GHARL:2017:6123
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
19-07-2017
- Zaaknummer
21-005205-16
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2017:6123, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 19‑07‑2017; (Hoger beroep)
Uitspraak 19‑07‑2017
Inhoudsindicatie
Jeugdige jihadist (16-18 jaar) wordt veroordeeld en – anders dan door de rechtbank - gestraft met toepassing van het volwassenenstrafrecht. De rechtbank heeft verdachte vrijgesproken van het voorbereiden en bevorderen van het plegen van terroristische misdrijven (1) en het opruien tot het plegen van dergelijke misdrijven (3) en veroordeelde verdachte voor poging tot deelneming aan een organisatie met het oogmerk het plegen van terroristische misdrijven (2). Het hof veroordeelt verdachte voor feit 2 en ook voor feit 1, omdat aan het concreetheidsvereiste is voldaan en spreekt verdachte vrij voor feit 3, omdat het bestanddeel ‘ruchtbaarheid geven aan’ niet kan worden bewezen. Het hof legt een gevangenisstraf op van 15 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Voorts worden bijzondere voorwaarden opgelegd, welke dadelijk uitvoerbaar worden verklaard, omdat verdachte geenszins blijk heeft gegeven van het nemen van afstand van het jihadistische gedachtengoed.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005205-16
Uitspraak d.d.: 19 juli 2017
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 26 september 2016 met parketnummer 16-707340-15 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonplaats] .
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het achter gesloten deuren gehouden onderzoek op de terechtzitting van het hof van 5 juli 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarden zoals door de rechtbank in haar vonnis bepaald, uitvoerbaar bij voorraad, verbeurdverklaring van alle inbeslaggenomen goederen en opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. T.J. Lindhout, naar voren is gebracht strekkende tot vrijspraak van het onder 1,
2 primair en 3 tenlastegelegde en bevestiging van hetgeen door de rechtbank met betrekking tot het onder 2 subsidiair tenlastegelegde is beslist.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het met betrekking tot feit 1 tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
Feit 1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 14 oktober 2013 tot en met 5
oktober 2015 te [plaats] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of
Turkije, tezamen en in vereniging met een ander en/of anderen, althans alleen, opzettelijk
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of bevordering van de/het (meermalen) te plegen
misdrij(f)(ven) omschreven in artikel 157 en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te
plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen
te verschaffen en/of
gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich en/of
anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen
van het misdrijf
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in
welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een
terroristisch oogmerk - gevoerd door de (terroristische) Organisatie Jabhat al Nusra en/of
Islamic State (IS) dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq
and Levant (ISIL), althans aan IS en/of aan Al Qaida gelieerde organisaties, althans (een) Organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat - eigen gemaakt en/of
B. contact gezocht met één (of meer) perso(o)n(en) (in Syrië en/of Oekraïne) en/of op (deze
wijze) inlichtingen en/of informatie ingewonnen/verkregen over (nog) aan te schaffen
goederen en/of de gang van zaken/werkwijze over (deelname aan) de gewapende strijd in
Syrië, en/of informatie/instructies gekregen over de te volgen route naar/in Syrië en/of de (te
benaderen) (contact)perso(o)n(en) in Syrië en/of
C. meermalen (met anderen) gesproken over en/of een of meerdere website(s) bezocht en/of
filmpjes bekeken waarop informatie over (de deelname aan) de (gewapende) Jihadstrijd en/of martelaarschap en/of de (gewapende) strijd in Syrië en/of oorlogsmaterialen wordt gedeeld en/of
D. meermalen (met anderen) gesproken over hun ervaringen tijdens de gewapende strijd in
Syrië en/of
E. meermalen (met anderen) gesproken over zijn voornemen om (een) gewelddadige aanslag te plegen en/of martelaarschap te ondergaan en/of
F. een islamitisch huwelijk afgesloten, althans dit heeft geprobeerd (met [naam 1] ) (om
op die manier eenvoudiger te kunnen deelnemen aan de gewapende Jihadstrijd) en/of
G. een of meerdere tickets en/of reisbescheiden en/of een (vals) paspoort heeft getracht aan
te schaffen en/of aangeschaft en/of voorhanden gehad om uit te reizen naar Syrië en/of
H. camouflagekleding en/of winterkleding voorhanden gehad en/of
I. zich via Duitsland en/of Bulgarije in de richting van Syrië heeft begeven en/of
J. zich de Arabische taal eigen gemaakt;
Feit 2 primair
hij op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2013 tot en met
5 oktober 2015 te [plaats] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of
Turkije en/of Syrië en/of Irak, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het
plegen van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk;
Feit 2 subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in de periode van 14 oktober 2013 tot en met 5 oktober
2015 te [plaats] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of Turkije en/of Syrië en/of Irak, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter
uitvoering van het voorgenomen misdrijf om deel te nemen aan een organisatie, welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- ( telkens) contact gezocht met één of meer personen (in Syrië) en/of (op deze wijze)
inlichtingen en/of informatie ingewonnen en/of verkregen over de gang van zaken/werkwijze in Syrië en/of informatie/instructies gekregen over de te volgen route naar/in Syrië en/of de (te benaderen) (contact)perso(o)n(en) in Syrië, en/of
- een of meerdere tickets en/of reisbescheiden geboekt en/of voorhanden gehad/gehouden
en/of
- een of meerdere tas(sen) bevattende kleding en/of (een) (contante) geldbedrag(en) gepakt
en/of
- zich (met die tas(sen) naar het station en/of vliegveld begeven en/of
- de trein naar Düsseldorf (Duitsland) en/of het vliegtuig naar Sofia (Bulgarije) heeft gepakt,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
Feit 2 meer subsidiair
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2013 tot en met
5 oktober 2015 te [plaats] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Bulgarije en/of
Turkije en/of Syrië en/of Irak, tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans
alleen, ter voorbereiding van (een) misdrijf/misdrijven waarop naar de wettelijke
omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten het deelnemen
aan een organisatie, die tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te
weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk, (telkens) opzettelijk
A. een of meerdere (documenten of afbeeldingen op) (digitale en/of papieren)
gegevens/informatiedragers met daarop informatie betreffende het Jihadistische
gedachtegoed en/of het martelaarschap en/of de (gewapende) strijd in Syrië en/of
oorlogsmaterialen en/of
B. (contante) geldbedrag(en) en/of
C. een of meerdere tickets en/of reisbescheiden bestemd om naar Syrië uit te reizen en/of
D. een of meerdere tassen bevattende (met name) warme kleding en/of camouflagekleding
en/of
E. gegevens van een of meer (contact)personen in Servië, (steeds) bestemd tot het begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
Feit 3
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 oktober 2013 tot en met
31 augustus 2015 te [plaats] en/of elders in Nederland, een geschrift(en) en/of afbeelding(en) waarin tot een terroristisch misdrijf dan wel enig strafbaar feit en/of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag wordt opgeruid - terwijl datgeen waartoe wordt opgeruid (een) terroristisch misdrij(f)(ven) dan wel (een) misdrij(f)(ven) ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van een terroristisch misdrijf inhoudt - heeft verspreid, openlijk tentoongesteld en/of aangeslagen en/of, om te verspreiden en/of openlijk tentoon te stellen of aan te slaan, in voorraad heeft gehad, terwijl hij wist of ernstige reden had om te vermoeden dat in het geschrift en/of afbeelding zodanige opruiing voorkomt,
immers heeft verdachte
- op 14 oktober 2013 (via Skype) een filmpje aan [naam 2] , althans een
ander dan verdachte, gestuurd inhoudende het doden door middel van neerschieten en/of
onthoofden van een groep mannen (zijnde Alawieten) door een man (Abu Waheeb)
(behorende bij ISIS) (zie bijlage bij p. 190 van het proces-verbaal) en/of
- op 9 juli 2015 (via Telegram) een filmpje aan [naam 1] , althans een ander dan
verdachte, gestuurd inhoudende het slaan en/of neerschieten van een groep mensen (zijnde
Yazidi) en/of het meenemen van hun vrouwen en kinderen (door ISIS) (zie p. 287 van het
proces-verbaal) en/of
- op 12 juli 2015 (via Telegram) een of meerdere filmpjes en/of bestanden aan [naam 3] ,
althans een ander dan verdachte, gestuurd inhoudende het doden van 2000 mensen (zijnde
Rafidhaa (Sjiieten)) (p. 552 van het proces-verbaal) en/of
- op 31 augustus 2015 (via whatsapp) een of meerdere (linken naar) blog(s) en/of tekst(en)
(die door verdachte is/zijn geschreven/geplaatst) heeft verstuurd aan [naam 3] en/of
‘ [naam 4] ’ (zijnde de bijnaam van [naam 5] ), althans aan (een) ander(en) dan verdachte,
inhoudende uitleg waarom IS een gevangen genomen piloot levend mocht verbranden en/of
uitleg waarom het Kalifaat van IS geldig is en dat Abu Bakr Al-Baghdadi de terechte leider
is en/of uitleg waarom degene die de profeet Mohammed vervloekt, gedood moet worden (zie p. 403 t/m 426 van het proces-verbaal).
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair en
3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt ten aanzien van de vrijspraak van het onder 2 primair tenlastegelegde dat vrijspraak moet volgen nu verdachte het beoogde reisdoel (Syrië) uiteindelijk niet heeft bereikt en er derhalve geen wettig en overtuigend bewijs is voor deelname aan een organisatie, te weten IS, welke tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven.
Het hof overweegt ten aanzien van de vrijspraak van het onder 3 tenlastegelegde in het bijzonder het volgende.
Uit het strafdossier is gebleken dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde geschriften en afbeeldingen in zijn bezit heeft gehad. Ook staat vast dat verdachte sommige van deze geschriften of afbeeldingen in enkele gevallen een-op-een heeft gedeeld met vrienden/bekenden die dezelfde opvattingen delen/deelden als verdachte. Uit het dossier blijkt naar het oordeel van het hof echter onvoldoende dat verdachte deze geschriften en afbeeldingen in de terminologie van artikel 132 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in voorraad had met de intentie om aan de inhoud ervan ruchtbaarheid te geven. Aannemelijk wordt geacht dat verdachte dit materiaal vooral heeft verzameld om zijn eigen informatiehonger te stillen.
Medeplegen
Ten aanzien van het onder feit 1 en feit 2 subsidiair tenlastegelegde medeplegen, ten aanzien waarvan de advocaat-generaal gemotiveerd de bewezenverklaring heeft gevorderd, overweegt het hof als volgt.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Het hof is van oordeel dat uit de voorhanden zijnde bewijsmiddelen de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en (de) medeverdachte(n) niet is komen vast te staan. Ten aanzien van de onder feit 1 en 2 subsidiair omschreven uitvoeringshandelingen geldt naar het oordeel van het hof dat uit het dossier valt af te leiden dat verdachte omtrent sommige van de daarin benoemde aspecten contact heeft gehad met (een) ander(en) maar uit het dossier blijkt onvoldoende van een in gezamenlijkheid ontwikkeld concreet uitvoeringsplan ten aanzien van de onder 1 en 2 subsidiair specifiek tenlastegelegde en als collectief uit te voeren misdrijven, noch dat degene(n) met wie verdachte daarover contact had daarbij zonder meer feitelijk hetzelfde voor ogen stond als verdachte. Het laatst genoemde geldt evenzeer voor de twee personen met wie verdachte reisde en is aangehouden. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het tenlastegelegde medeplegen.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Feit 1
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze in een later eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
In het licht van het door de Hoge Raad op 14 maart 2017 gewezen arrest (ECLI:NL:HR:2017:416) heeft de verdediging, anders dan in eerste aanleg, niet langer betwist dat in dit geval - kort gezegd - aan het concreetheidsvereiste wordt voldaan, maar heeft zij betoogd dat bij verdachte het oogmerk op het voorbereiden of bevorderen van de in de tenlastelegging genoemde terroristische misdrijven ontbrak.
Het hof volgt de raadsvrouw niet in dat verweer. Redengevend daarvoor is dat uit het dossier en het onderzoek ter zitting blijkt dat verdachte zich heeft verdiept in het extremistische gedachtengoed van IS. Verdachte heeft zich voorts verdiept in de Arabische taal om de bron van het islamitische geloof rechtstreeks te kunnen bestuderen. Ook is gebleken dat verdachte zich verdiept heeft in de strijd die door IS wordt gevoerd ter vestiging van en tot behoud van de Islamitische Staat/het Kalifaat. Verder heeft hij met anderen - ook met strijders die reeds in het strijdgebied aanwezig waren - daarover contact gehad. Uit uitlatingen van verdachte die hij daarbij - en over door hem bekeken video’s of beeldmateriaal - heeft gedaan, blijkt dat verdachte zich er terdege bewust van is geweest dat die strijd gepaard gaat met het ombrengen van ongelovigen en het plegen van aanslagen. Verdachte heeft daarvan geen afstand genomen en is zich ook bewust geweest van het gegeven dat IS internationaal is aangemerkt als een terroristische organisatie. Het behalen van het martelaarschap werd door verdachte - blijkens zijn uitlatingen - verheerlijkt. Bij het voorgaande komt dat verdachte uiteindelijk de daad bij het woord heeft gevoegd door zijn reis naar Syrië voor te bereiden om zich in het Kalifaat te vestigen en daartoe daadwerkelijk te vertrekken. Verdachte heeft ter zitting van het hof verklaard dat hij zich bewust was van de mogelijkheid dat hij zou moeten vechten in de strijd.
Verdachtes uitlatingen en diens gepoogde uitreis naar Syrië tezamen genomen illustreren naar het oordeel van het hof diens gerichtheid op het leveren van een bijdrage aan de door IS gevoerde strijd. Daarmee is komen vast te staan dat bij verdachte het ingevolge artikel 96, tweede lid, Sr vereiste oogmerk op het voorbereiden of bevorderen van de hier aan de orde zijnde terroristische misdrijven aanwezig was.
Nu uit de bewijsmiddelen met voldoende bepaaldheid blijkt op welk in de artikelen 176b en 289a Sr omschreven misdrijven de nader aan artikel 96, tweede lid, Sr ontleende voorbereidings- of bevorderingshandelingen waren gericht, is het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2 subsidiair
Naar het oordeel van het hof is de door de rechtbank ten aanzien van feit 2 subsidiair uitgesproken bewezenverklaring juist en op goede gronden tot stand gekomen zodat het hof deze beslissing en overwegingen overneemt. Samengevat kan worden bewezenverklaard dat verdachte in de tenlastegelegde periode gepoogd heeft deel te nemen aan IS, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, als nader aangeduid in de tenlastelegging. Verdachte heeft daartoe vaker inlichtingen ingewonnen betreffende het reizen naar Syrië, reisbescheiden aangeschaft en zich, voorzien van tassen met kleding en een behoorlijk geldbedrag, vanuit Nederland via Duitsland begeven naar Bulgarije, alwaar verdachte is aangehouden.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
feit 1
hij op tijdstippen in de periode van 14 oktober 2013 tot en met 5 oktober 2015 te [plaats] en/of elders in Nederland en/of Duitsland en/of Bulgarije, opzettelijk met het oogmerk om ter voorbereiding en/of bevordering van te plegen misdrijven omschreven in artikel 157 en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich
heeft trachten te verschaffen,
immers heeft verdachte telkens ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in
welke strijd brandstichtingen, het teweeg brengen van ontploffingen, moorden en doodslagen worden gepleegd met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een
terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) Organisatie Islamic State (IS)
eigen gemaakt en/of
B. contact gezocht met personen in Syrië en op (deze wijze) inlichtingen en/of informatie ingewonnen/verkregen over (nog) aan te schaffen goederen en de gang van zaken/werkwijze over (deelname aan) de gewapende strijd in Syrië, en informatie/instructies gekregen over de te volgen route naar/in Syrië en de (te benaderen) (contact)personen in Syrië en/of
C. meermalen (met anderen) gesproken over, en meerdere websites bezocht en filmpjes bekeken waarop informatie over (de deelname aan) de (gewapende) Jihadstrijd en martelaarschap en de (gewapende) strijd in Syrië en oorlogsmaterialen wordt gedeeld
en/of
D. meermalen met anderen gesproken over hun ervaringen tijdens de gewapende strijd in
Syrië en/of
E. meermalen met anderen gesproken over zijn voornemen om (een) gewelddadige aanslag
te plegen en/of martelaarschap te ondergaan en/of
G. tickets en reisbescheiden voorhanden heeft gehad en een (vals) paspoort heeft getracht aan te schaffen om uit te reizen naar Syrië en/of
I. zich via Duitsland en Bulgarije in de richting van Syrië heeft begeven en/of
J. zich de Arabische taal eigen gemaakt.
feit 2 subsidiair
hij in de periode van 28 juni 2015 tot en met 5 oktober 2015 te [plaats] en elders in Nederland en Duitsland en Bulgarije, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om deel te nemen aan een organisatie, welke organisatie tot het oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen
gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (te) begaan met een
terroristisch oogmerk en/of
- moord en/of doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- telkens contact gezocht met meer personen (in Syrië) en/of (op deze wijze)
inlichtingen en informatie ingewonnen en verkregen over de gang van zaken/werkwijze
in Syrië en/of informatie/instructies gekregen over de te volgen route naar/in Syrië en de
(te benaderen) (contact)perso(o)n(en) in Syrië, en
- meerdere tickets en reisbescheiden geboekt en voorhanden gehad en
- meerdere tassen bevattende kleding en een contant geldbedrag gepakt en
- zich (met die tassen) naar het station en vliegveld begeven en
- de trein naar Düsseldorf (Duitsland) en het vliegtuig naar Sofia (Bulgarije) heeft gepakt,
terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
de voortgezette handeling van
(1) met het oogmerk om voor te bereiden of te bevorderen dat een in artikel 157 en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf wordt begaan met een terroristisch oogmerk, door zich gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf te trachten te verschaffen
en
(2 subsidiair) poging tot deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft diverse voorbereidingshandelingen getroffen voor zijn reis naar Syrië en
heeft vervolgens gepoogd om zich aan te sluiten bij de terroristische organisatie IS. Hij heeft
hiertoe contact gehad met gelijkgestemden en tevens overleg gevoerd met personen, die
waren uitgereisd en die zich reeds in het strijdgebied van IS bevonden.
De bewezenverklaarde feiten betreffen ernstige misdrijven die grote onrust en angst in de
maatschappij teweegbrengen. Terroristische misdrijven worden gerekend tot de zwaarste
categorie van misdrijven nu terrorisme beschouwd wordt als één van de ernstigste schendingen van het beginsel van de rechtsstaat. Ook thans nog zaait IS dood en verderf over de hele wereld. Deze misdrijven raken rechtstreeks de openbare orde, veiligheid en de stabiliteit van een samenleving en haar burgers. De samenleving en met name onschuldige burgers die slachtoffer zijn van terroristisch geweld moeten hiertegen worden beschermd. Indien verdachte daadwerkelijk was uitgereisd dan had dit door zijn bijdrage aan terroristische acties mogelijk ernstige gevolgen gehad voor personen en/of goederen. Het afreizen naar Syrië met dat doel moet daarom ontmoedigd worden. Het hof houdt bij de strafoplegging dan ook sterk rekening met het generaal preventief karakter ervan.
Uit een verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie van 5 april 2017 blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
De psychiater en de psycholoog hebben in hun pro Justitia rapport d.d. 21 juni 2016 op basis van de Wegingslijst Adolescentenstrafrecht geconcludeerd dat geen criteria naar voren komen die aanleiding geven om het adolescentenstrafrecht toe te passen.
Er is bij verdachte geen sprake van een verstandelijke beperking noch van een ontwikkelingsachterstand. Verdachte wordt in staat geacht om zijn gedrag goed te kunnen organiseren en in te schatten. Een pedagogische aanpak lijkt niet geïndiceerd aangezien verdachte weinig bemoeienissen van zijn ouders (meer) lijkt te hebben. De psychiater en de psycholoog zien echter ook geen contra-indicaties voor het toepassen van adolescentenstrafrecht.
De raadsonderzoeker [onderzoeker] van de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) heeft op 21 juli 2016 geadviseerd om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gezien de sterke overtuiging en radicale ideeën van verdachte is het risico groot dat verdachte in een jeugdinrichting andere jeugdige gedetineerden negatief beïnvloedt. Een pedagogische aanpak is volgens de Raad niet meer mogelijk. Op basis van de vastberaden houding van verdachte is de verwachting dat hij niet ontvankelijk zal zijn voor een verplichte behandeling.
De reclasseringswerkers [medewerker 1] en [mederwerker 2] hebben in het reclasseringsrapport d.d. 24 juni 2016 geadviseerd het volwassenenstrafrecht toe te passen. Ter terechtzitting van de rechtbank op 13 september 2016 zijn Wentink en Ridderbos als getuige-deskundigen gehoord. Zij namen daar naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting geen gewijzigd standpunt in ter zake van toepassing van het volwassenenstrafrecht.
Ook het hof ziet naar aanleiding van het onderzoek ter zitting van 5 juli 2017 geen aanleiding de zaak volgens de maatstaven van het jeugdstrafrecht af te doen, zoals de verdediging heeft bepleit. Hierbij houdt het hof niet alleen rekening met de aard, ernst en de omstandigheden van de gepleegde feiten maar ook met de persoon van verdachte. Van belang bij dit laatste is met name dat verdachte ook na de verdenking op uitreizen naar Syrië in juni 2015, met grote vasthoudendheid is doorgegaan met het (planmatig) voorbereiden voor opnieuw een vertrek naar Syrië om zich daar aan te sluiten bij een terroristische groepering en dat hij daarbij in zijn denken en doen – zoals dat ook uit zijn houding ter zitting bij het hof naar voren kwam – een volwassen mate van afweging en berekening heeft laten zien die het stadium van jeugdige onbezonnenheid ver te buiten is gegaan.
De reclassering heeft ten aanzien van een op te leggen straf geadviseerd om een
gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden
een meldplicht, een contactverbod, een locatieverbod en een locatiegebod, waarbij het
locatieverbod en het locatiegebod gecontroleerd dienen te worden door middel van
elektronische controle in de vorm van een enkelband.
Het hof is van oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten door een lichtere strafrechtelijke afdoening miskend zouden worden.
Het hof acht een groot voorwaardelijk deel van de op te leggen gevangenisstraf met een proeftijd van 3 jaren noodzakelijk met als doel verdachte ervan te weerhouden in de toekomst wederom (soortgelijke) strafbare feiten te plegen en om de bijzondere voorwaarden zoals hieronder weergegeven mogelijk te maken. Elektronische controle middels een enkelband gedurende de eerste twaalf maanden van de proeftijd acht het hof eveneens noodzakelijk, te meer daar verdachte - blijkens het reclasseringsrapport van 28 april 2017 - voorafgaand aan de behandeling van de zaak in hoger beroep een van de bijzondere voorwaarden heeft overtreden. Uit genoemd recent reclasseringsrapport blijkt bovendien geenszins dat verdachte afstand heeft genomen van het jihadistische gedachtengoed. Dat voor herhaling valt te vrezen baseert het hof tevens op de indruk die het hof van de persoon van verdachte ter zitting heeft gekregen.
Anders dan de rechtbank zal het hof geen taakstraf opleggen. Voornoemde aard en ernst van de bewezenverklaarde feiten verzetten zich hiertegen.
Ten aanzien van de dadelijke uitvoerbaarheid
Naar het oordeel van het hof dient er ernstig rekening mee te worden gehouden dat
verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor
de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. Daarbij betrekt het hof de eerder genoemde rapporten van de Raad en de reclassering en de indruk die het hof heeft gekregen van de persoon van verdachte zoals die zich ter zitting heeft getoond. Gelet op het radicale gedachtengoed waarmee verdachte zich in heeft gelaten en de omstandigheid dat hij - in ieder geval één keer, maar mogelijk twee keer - heeft getracht naar Syrië uit te reizen, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom zal trachten zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie. Daarbij is het (pogen) uit te reizen om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie in de kern een feit dat bij uitstek gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien rechtvaardigen dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Opheffing schorsing voorlopige hechtenis
Gelet op de duur van de op te leggen gevangenisstraf, rekening houdend met de duur van het reeds ondergane strafdeel, behoeft het verzoek van de advocaat-generaal om het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen geen nadere bespreking.
Beslag
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen behoren aan de verdachte toe. Zij zijn tot het begaan van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde bestemd. Dat geldt evenzeer voor het inbeslaggenomen geldbedrag. Zij zullen daarom worden verbeurd verklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen algemene en/of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft en dat hij zich daartoe meldt bij Reclassering Nederland, zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [naam 3] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 6] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 2] . geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 1] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 7] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 8] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 9] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 10] . geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 11] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 12] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 13] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 14] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 15] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 16] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 17] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 18] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 19] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 20] , geboortedatum [geboortedatum] ;
- [naam 21] , geboortedatum [geboortedatum] ;
-personen op de Sanctielijst Terrorisme;
zich niet zal bevinden op de volgende internationale luchthavens: Schiphol, The Hague Airport, Eelde, Eindhoven en Maastricht of enig ander vliegveld in Nederland en dat hij op 2 kilometer afstand van de landsgrenzen dient te blijven, zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht;
zich in Nederland zal bevinden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
waarbij de verdachte zich de eerste twaalf maanden, te rekenen vanaf de datum van arrestwijzing door dit hof op 19 juli 2017, onder elektronisch toezicht zal stellen ter nakoming van de hiervoor genoemde bijzondere voorwaarden;
waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de
voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar
zijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de 'Lijst van inbeslaggenomen voorwerpen' onder goednummers G293655, G294323, G294328, G294330, G3 11546 en G3 11463 vermelde voorwerpen, te weten:
- GSM Samsung Galaxy S6 Edge;
- Vervoerbewijs ICS van Utrecht centraal tot Düsseldorf voor 2 personen;
- Diverse papieren met notities IN SB NR [nummer] ;
- Notitie op karton geschreven;
- GSM Samsung Galaxy S5 wit;
- Desktop, merk Antec;
- Een geldbedrag van € 1.800,00.
Aldus gewezen door
mr. H.J. Deuring, voorzitter,
mr. A.J. Rietveld en mr. G.A. Versteeg, raadsheren,
in tegenwoordigheid van G.G. Eisma, griffier,
en op 19 juli 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.