NJ 1926, p. 193
Vordering tot van waardeverklaring van een reeds tegen zekerheid opgeheven beslag. Strekking van het hooger beroep. Verandering schadegrondslag in staatprocedure. Geen openbare orde.
HR 17-12-1925, ECLI:NL:HR:1925:296
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 december 1925
- Magistraten
Mrs. Savelberg, Jhr. Feith, Visser, van den Dries en Kirberger.
- Zaaknummer
[171925/NJ_1926,_p._193]
- Conclusie
Mr. Noyon
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS101149:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1925:296, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑12‑1925
- Wetingang
(Rv art. 343-358, 612, 738.)
Essentie
Vordering tot van waardeverklaring van een reeds tegen zekerheid opgeheven beslag. Strekking van het hooger beroep. Verandering schadegrondslag in staatprocedure. Geen openbare orde.
Samenvatting
Het enkele feit dat een gelegd beslag tegen zekerheid is opgeheven — ook al zou dit vóór de dagvaarding tot vanwaardeverklaring zijn geschied — staat aan de vanwaardeverklaring niet in den weg.
Het hooger beroep heeft alleen de strekking om den appèlrechter hem behoorlijk te zijner kennis gebrachte grieven tegen de bestreden uitspraak te doen beoordeelen. (Het Hof had de grief, dat in de staat-procedure de schadegrondslag was veranderd, niet behandeld, omdat die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.