Einde inhoudsopgave
Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Defensie
Artikel 10 Aanspraken bij werkloosheid na werkhervatting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Redactionele toelichting
Dit artikel treedt bij het KB van 07-05-2001, Stb. 277 tegelijk in werking met fase 2 van de Wet overheidspersoneel onder de werknemersverzekeringen (24-12-1997, Stb.768).
- Bronpublicatie:
08-06-1999, Stb. 1999, 282 (uitgifte: 13-07-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-07-1999, Stb. 1999, 354 (uitgifte: 24-08-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid werkloosheid / Uitkeringshoogte
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Het recht op de bovenwettelijke uitkering herleeft op aanvraag van betrokkene indien hij na aanvaarding van arbeid wederom werkloos is geworden en recht heeft op een uitkering krachtens de WW.
2.
De duur en de hoogte van de bovenwettelijke uitkering zijn gelijk aan de duur en hoogte van de bovenwettelijk uitkering[lees: bovenwettelijke uitkering] waarop betrokkene nog recht gehad zou hebben indien hij onafgebroken werkloos zou zijn geweest.
3.
Betrokkene, die nadat hij aansluitend aan zijn ontslag een nieuwe betrekking heeft aanvaard, werkloos wordt en dientengevolge recht heeft op een uitkering krachtens de WW, heeft op aanvraag recht op een bovenwettelijke uitkering krachtens dit besluit.
4.
De duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering zijn gelijk aan de duur en hoogte van de bovenwettelijke uitkering waarop betrokkene nog recht zou hebben indien hij vanaf het tijdstip waarop het ontslag is ingegaan onafgebroken werkloos zou zijn geweest.