NJ 2022/303
Verzekeringsrecht. Directe actie (art. 7:954 lid 1 BW) mogelijk na verjaring vordering benadeelde op verzekeraar o.g.v. art. 6 lid 1 WAM?
HR 22-04-2022, ECLI:NL:HR:2022:616, m.nt. N. van Tiggele-van der Velde
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 april 2022
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, S.J. Schaafsma, G.C. Makkink
- Zaaknummer
20/02946
- Conclusie
A-G mr. G.R.B. van Peursem
- Noot
N. van Tiggele-van der Velde
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS672337:1
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:616, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑04‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:864, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑09‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑09‑2020
- Wetingang
Art. 6, 11 WAM; art. 7:954 BW
Samenvatting
Art. 7:954 lid 1 BW houdt in dat indien een aansprakelijkheidsverzekeraar een uitkering verschuldigd is, de benadeelde kan verlangen dat de verzekeraar het bedrag van de verzekeringsuitkering dat ziet op schade van de benadeelde door dood of letsel, rechtstreeks aan hem betaalt (hierna: de directe actie). Art. 7:954 lid 7 BW bepaalt dat de leden 1 tot en met 6 van dat wetsartikel toepassing missen voor zover aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.