NJ 1924, p. 849
Derden-beslag op door de R. V. B. verschuldigde rente. Heeft de verklaring en de vordering tot afgifte ook betrekking op de rente welke na het doen der verklaring opeischbaar wordt? Kostenveroordeeling.
HR 02-05-1924, ECLI:NL:HR:1924:141
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 mei 1924
- Magistraten
Mrs. Bosch, Hesse, Jhr. Feith, Kosters en Ort
- Zaaknummer
[02051924/NJ_1924,_p._849]
- Conclusie
Conclusie van den Advocaat-Generaal Mr. Ledeboer.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS100854:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1924:141, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑05‑1924
- Wetingang
(Rv art. 735-757d, 742; Ongevallenwet 1921 art. 78)
Essentie
Derden-beslag op door de R. V. B. verschuldigde rente. Heeft de verklaring en de vordering tot afgifte ook betrekking op de rente welke na het doen der verklaring opeischbaar wordt? Kostenveroordeeling.
Samenvatting
[Verklaring der Bank dat de schuldenaar een rente geniet, dat daarvan een zeker gedeelte volgens art. 73 Ong.wet 1901 beschikbaar is en dat zij a. op den dag der verklaring aan den schuldenaar schuldig is f 97.27 en b. dat dit, zoolang de rente hem zal toekomen, vermeerdert met f 1.37 per dag.
Beslissing der Rechtbank dat alleen de vordering tot afgifte sub a en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.