Einde inhoudsopgave
Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen
Artikel 1 Begripsbepalingen
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
19-11-2014, Stb. 2014, 470 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken: 33846)
- Inwerkingtreding
01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2014, Stb. 2014, 471 (uitgifte: 05-12-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Veiligheid en Justitie
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Staatsrecht / Bestuur
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Koninklijke Bibliotheek: Koninklijke Bibliotheek als bedoeld in artikel 1.5, tweede lid, van de WHW;
- b.
landelijke digitale bibliotheek: plaats- en tijdonafhankelijke voor een ieder toegankelijke bibliotheekvoorziening;
- c.
lokale bibliotheek: organisatie met rechtspersoonlijkheid die een of meerdere voor een ieder toegankelijke openbare bibliotheekvoorzieningen verzorgt en die in overwegende mate door een of meer gemeenten dan wel de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba wordt gesubsidieerd of in stand gehouden. De verplichtingen in deze wet zijn van toepassing op de rechtspersoon als geheel en niet op iedere vestiging afzonderlijk;
- d.
Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;
- e.
provinciale ondersteuningsinstelling: in overwegende mate door een of meer provincies gesubsidieerde of in stand gehouden voorziening die een pakket aan ondersteunende activiteiten biedt voor de lokale bibliotheken in de desbetreffende provincie of provincies;
- f.
werk: exemplaar van een werk als bedoeld in artikel 10 van de Auteurswet;
- g.
2.
Voor zover in deze wet over een lid van een openbare bibliotheekvoorziening wordt gesproken, wordt hieronder verstaan een voor die bibliotheekvoorziening geregistreerde gebruiker.