NJ 1929, p. 1372:A heeft een schuld uit rek ct. aan B, gedekt door zakelijke zekerheid en heeft daarvoor accepten afgegeven, welke door B aan C zijn geëndosseerd en verdisconteerd. In het faill. A komt C als conc. schuldeischer op voor de onbetaalde accepten. B vraagt voorw. verificatie (met preferentie), nl. voorzoover hij op de onbetaalde accepten betalingen aan C zal hebben gedaan.