NJ 1929, p. 1372
A heeft een schuld uit rek ct. aan B, gedekt door zakelijke zekerheid en heeft daarvoor accepten afgegeven, welke door B aan C zijn geëndosseerd en verdisconteerd. In het faill. A komt C als conc. schuldeischer op voor de onbetaalde accepten. B vraagt voorw. verificatie (met preferentie), nl. voorzoover hij op de onbetaalde accepten betalingen aan C zal hebben gedaan.
HR 15-02-1929, ECLI:NL:HR:1929:200, m.nt. Prof. E.M. Meijers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 februari 1929
- Magistraten
Mrs. Fentener van Vlissingen, Schepel, v. Gelein Vitringa, Kirberger, Polak.
- Zaaknummer
[151929/NJ_1929,_p._1372]
- Conclusie
Mr. Berger
- Noot
Prof. E.M. Meijers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151161:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1929:200, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑02‑1929
- Wetingang
(Fw art. 136.)
Essentie
A heeft een schuld uit rek ct. aan B, gedekt door zakelijke zekerheid en heeft daarvoor accepten afgegeven, welke door B aan C zijn geëndosseerd en verdisconteerd. In het faill. A komt C als conc. schuldeischer op voor de onbetaalde accepten. B vraagt voorw. verificatie (met preferentie), nl. voorzoover hij op de onbetaalde accepten betalingen aan C zal hebben gedaan.
Samenvatting
Rechtb.: De vordering van B. is niet toewijsbaar. De schuld uit rek. ct. is aangezuiverd, daar B. de waarde der accepten van C. heeft ontvangen.
Hof: Door de afgifte der accepten is geen schuldvernieuwing ontstaan. Ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.