Einde inhoudsopgave
Vreemdelingenwet 2000
Artikel 62 [Termijn]
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2011
- Bronpublicatie:
15-12-2011, Stb. 2011, 663 (uitgifte: 30-12-2011, kamerstukken: 32420)
- Inwerkingtreding
31-12-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2011, Stb. 2011, 663 (uitgifte: 30-12-2011, kamerstukken: 32420)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
1.
Nadat tegen de vreemdeling een terugkeerbesluit is uitgevaardigd dan wel, indien het een gemeenschapsonderdaan betreft, nadat het rechtmatig verblijf van de vreemdeling is geëindigd, dient hij Nederland uit eigen beweging binnen vier weken te verlaten.
2.
Onze Minister kan de voor een vreemdeling geldende termijn, bedoeld in het eerste lid, verkorten, dan wel, in afwijking van het eerste lid, bepalen dat een vreemdeling Nederland onmiddellijk moet verlaten, indien:
- a.
een risico bestaat dat de vreemdeling zich aan het toezicht zal onttrekken;
- b.
de aanvraag van de vreemdeling tot het verlenen van een verblijfsvergunning of tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning is afgewezen als kennelijk ongegrond of wegens het verstrekken van onjuiste of onvolledige gegevens; of
- c.
de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde, de openbare veiligheid of de nationale veiligheid.
3.
Onze Minister kan de voor een vreemdeling geldende termijn, bedoeld in het eerste lid, verlengen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden van het individuele geval. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de duur van de verlenging en worden de gevallen aangewezen waarin de termijn kan worden verlengd.