Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Bahrein tot wederzijdse vrijstelling met betrekking tot belastingen naar inkomsten en winsten verkregen uit het internationale luchtvervoer
Artikel 3 Wederzijdse vrijstelling
Geldend
Geldend vanaf 06-07-2011
- Bronpublicatie:
05-02-2007, Trb. 2007, 39 (uitgifte: 09-03-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-08-2011, Trb. 2011, 134 (uitgifte: 18-08-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
1.
Inkomsten en winsten verkregen uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer door een luchtvaartonderneming van een Verdragsluitende Staat zijn, ongeacht de wijze van heffing, vrijgesteld van belasting in de andere Verdragsluitende Staat.
2.
Inkomsten en winsten verkregen uit de vervreemding van luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd door een luchtvaartonderneming van een Verdragsluitende Staat en van roerende zaken die worden gebruikt bij de exploitatie van deze luchtvaartuigen zijn, ongeacht de wijze van heffing, vrijgesteld van belasting in de andere Verdragsluitende Staat.
3.
Voor de toepassing van dit artikel betekenen inkomsten en winsten verkregen door een luchtvaartonderneming van een Verdragsluitende Staat uit de exploitatie van luchtvaartuigen in internationaal verkeer, inkomsten en winsten uit het vervoer van personen, bagage, dieren, goederen of post, door een luchtvaartonderneming van een Verdragsluitende Staat, daaronder begrepen de verkoop van plaatsbewijzen of soortgelijke bescheiden voor dat vervoer. Deze inkomsten en winsten omvatten mede inkomsten en winsten verkregen door die luchtvaartonderneming met activiteiten die rechtstreeks samenhangen met de exploitatie van luchtvaartuigen en die van bijkomstige aard zijn, in het bijzonder:
- a.
winsten uit de verhuur, lease of onderverhuur van luchtvaartuigen;
- b.
interest verkregen op bankdeposito's die rechtstreeks samenhangen met de exploitatie van luchtvaartuigen in het internationale verkeer;
- c.
inkomsten en winsten verkregen uit opleidingsprogramma's, het beheer en andere diensten verleend door die luchtvaartonderneming aan een luchtvaartonderneming van de andere Verdragsluitende Staat.
4.
De bepalingen van het eerste en tweede lid zijn ook van toepassing op inkomsten en winsten uit de deelneming in een ‘pool’, een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal opererend agentschap.
5.
Beloning verkregen door een werknemer van een luchtvaartonderneming van een Verdragsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, is slechts in die Staat belastbaar.
6.
Een natuurlijke persoon die in een van de Verdragsluitende Staten technische ervaring dan wel beroeps- of bedrijfservaring opdoet met betrekking tot de exploitatie van luchtvaartuigen als werknemer van een luchtvaartonderneming van de andere Verdragsluitende Staat die luchtdiensten onderhoudt in het internationale verkeer wordt voor een periode van drie jaar vrijgesteld van belasting in de eerstgenoemde Staat met betrekking tot zijn voor dat doel van de voornoemde luchtvaartonderneming ontvangen beloning.